[Fr. filtrer = (als on.w) doorsijpelen, (als ov.w) filtreren]
1 sijpelen door, als het ware door een filter tevoorschijn treden: het zonlicht filterde door de bladeren van de bomen;
2 (in volkst.): koffie filteren, koffie bereiden m.b.v. een filter of filterzakje, waarin door gemalen koffiebonen kokend water sijpelt.