[Lat. explosion lett.: het wegjagen van toneel door lawaaierig handgeklap, uitjouwing, zie exploderen]
1 (nat. en chem.) ontploffing; ook fig., bijv.: explosie (uitbarsting) van woede;
2 (overdrachtelijk) plotselinge sterke uitbreiding in omvang of aantal (bijv.: bevolkingsexplosie).