1. [kerk. Lat. Curia, van Lat. curia] de gezamenlijke pauselijke of bisschoppelijke beambten in kerkelijke bestuurszaken.
2. [zie curium] eenheid van radioactiviteit, d.w.z. de hoeveelheid radioactieve stof die 3,7 x 1010 (37 miljard) uiteenvallingen van atoomkernen (desintegratie, z.a.) per seconde vertoont. Bij radium is die hoeveelheid 1 gram.