m
Scand., maar ook Fri. naam. Het eerste gedeelte van de naam kan hetzelfde zijn als Ndl. eer 'eer, roem’ (zie er-), het kan echter ook van ee ‘recht, wet’ zijn (zie ee-). Het tweede lid is -rijk 'machtig' (zie -rik). De naam betekent dan: 'heerser van de wet'. Mansion, blz. 161, denkt voor het eerste lid ook aan ari-/aija- 'verheven’. Vgl. ook Are, eventueel de Germ. stam 'erkna, Got. >airkns 'echt, rein, volkomen’, zie Arkenbout en erken-, De naam kan dus oorspr. inheems geweest zijn, ook gezien het voorkomen in het Fri.
Het toenemende gebruik werd echter door het Scand. sterk beïnvloed. Eirikr was de naam van de ontdekker van Groenland rond het jaar 1000. Deze vorm kan voortgekomen zijn uit Einrikr 'de enig machtige’. Voor Zwe. Erik vinden we bij Otterbjörk de oudere vorm airikr, IJsl. Eirikr, van Oemoors >Aina- of "Aiwa-rikiar ‘alleenheerser> of 'eeuwig heerser1, een zeer oude Zwe. koningsnaam (zie ook: Hamy Andersen, Om navnet Erik, in het Zwe. tijdschrift ‘Namn och Bygd' 60 (1972), blz.126-137 ).
De Scand. invloed werd versterkt doordat er enkele heiligen van deze naam zijn: 1) Erik, geb. 1216, in 1241 koning van De. Hij werd door het volk als een heilige vereerd, zonder echter gecanoniseerd te zijn; feestdag: 9 febr.; 2) Erik IX Jedvardson, koning van Zwe. van ca. 1150-1160. Ook hij werd al spoedig als heilige vereerd, en wel als nationale heilige van Zwe., zonder gecanoniseerd te zijn; feestdag: 18 mei. In Eng. werd Eric door de De. geïmporteerd. In de 19e eeuw herleefde de naam, vooral door het populaire schoolverhaal van Dean Farrar: 'Eric: or Little by Little' (1858).