Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Adèl

betekenis & definitie

I.v->Adela (Hong.).

II.adel-

m

'Adel'; Germ. *athala; Oudhoogduits adal, Middelhoogduits adel, Ndl. adel, (waarschijnlijk uit het Du.); Oudsaksisch athali, Angelsaksisch aethelu; als eerste lid in Germ. persoonsnamen zeer oud en daardoor algemeen Germ. Het is waarschijnlijk een afleiding van een stam *ath- ‘goed’ en de oorspr. betekenis is ‘voornaam geslacht’. Al vroeg (in het Oudsaksisch in de 12e eeuw) werd dit element verkort tot al(vgl. Albert), waardoor het wel samenviel met al(a)- ‘al’, alf- ‘elf, of met alh- 'tempel'; edel, uit "athilja is een afleiding van adel. Verwant als naamelement is ath-, ad- en od-, odel-.

III. Adel

m

Verkorting van namen met Adel- of variant bij Ade. Athal(a) was reeds de naam van een mythische koning der Goten (zie Schönfeld. Wtb.). Aangetroffen in Meppel en Oosterwolde.