Gepubliceerd op 16-11-2020

Wilde Eend

betekenis & definitie

Anas platyrhynchos Linnaeus 1758. In de Lage Landen zeer bekende Eendensoort, waarvan veel exemplaren in (half)tamme staat bij de mensen leven.

Heel vaak zijn er aan die (half)tamme exemplaren kleurafwijkingen. De toevoeging 'wilde' is vermoedelijk al zo oud als er 'tamme' Eendenzijn (De Vries 1928 noemt mnl Wilde Aent; meer sub Eend). Met 'wilde Eenden' werden vroeger ook andere soorten als de Wilde Eend bedoeld; onder "Anas Strepera" schrijft Houttuyn (1763, p.48-49): "Van de wilde Eenden worden sommigen zo gemeenzaam gemaakt, dat zy de anderen van verre aanlokken door hun gekwak, en deeze noemt men Roepers of Baanroepers." De naam Wilde Eend is, net als de naam Wilde Zwaan, tenslotte officieel voor een soort gaan staan (i.t.t. de naam Wilde Gans).In 1758 beschrijft Linnaeus als zijn 17e Eend (in vertaling bij Houttuyn 1763): "Eend met een paarsche Vlak op de Wieken, die wederzyds zwart is en daar buiten wit, de Borst rosagtig", en als zijn 34e: "Eend met de middelste Staartpennen (in 't Mannetje) omgekruld, den Bek regt." De 17e noemt hij Anas Platyrhynchos, door Houttuyn vertaald met "Breedbek", de 34e Anas Boschas, door Houttuyn vertaald met "Gewoone Eend" Veel schrijvers na Linnaeus vonden de omschrijving van Linnaeus' 34e Eend kennelijk het best, want zij hanteerden de naam Anas boschas; zo bijv. Schlegel 1852, die de N naam "DE WILDE EEND" opgeeft.

E Mallard, maar tot Hartert 1912 was de officiële E naam: WildDuck. Fries: Wylde Ein.

BENOEMINGSGESCHIEDENIS De Vries 1928 vermeldt als mnl namen (of woorden?): Aent, Wilde Aent, Ent, Eent en Eynt. Omdat Linnaeus 1758 de Wilde Eend onder verschillende namen beschrijft, noemt ook Houttuyn verschillende N namen; uit de teksten wordt echter vrij duidelijk dat het vooral de N naam "Gewoone Eend" is, die toentertijd de bekendste naam was. In betekenis overeenkomend hiermee is Gemeene Eend bij Vroeg 1764. Bij B&O 1822 is ook "De gewone Eend" de eerste van een serie synoniemen: "De gewone Eend, wilde Eend, SpiegelEend, Ring-Eend, Stoer-Eend ←, gekraagde Eend." Schlegel 1852 vermeldt de naam Wilde Eend, in vette letters (de naam was in die vorm al bij de mensen (goed) bekend).

ETYMOLOGIE (bnw.) wild: N wild <mnl wilt, welt, wilde; fries wyld <oudfries wilde; D wild <mhd wilde <ohd wildi; oudsaksisch wildi; E wild <oudengels wilde; noors/zweeds vill 'verdwaald' <oudnoords villr 'verdwaald'; gotisch wilpeis. Buiten het germaans kymrisch gwyllt 'wild, razend' en cornish gwyls 'wild'. De verdere etymologie is daarom niet zeker, maar verondersteld wordt wel dat hier dezelfde idg wortel *wel'plukken' ligt als bij woud en bij wol (zie sub Woudboomkruiper en Woltots). Het znw. wild 'wilde dieren' hoort bij het bnw.