Gepubliceerd op 16-11-2020

weidevogels

betekenis & definitie

Algemene benaming voor alle vogelsoorten die men (vooral vroeger) in de Lage Landen in weiland kon vinden; de beroemdste daaronder zijn Kieviet, Grutto, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Scholekster, Zomertaling, Slobeend, Veldleeuwerik, Gele Kwikstaart en Graspieper. Ruitenbeek et al. 1990 hebben het begrip nader uitgewerkt en in de provincie Noord-Holland een klein aantal, in oecologisch opzicht verschillende, zgn. "weidevogelgezelschappen" gecreëerd (p.46-83).

Weidevogels zijn niet tot één taxon (anders dan de klasse Vogels) te verenigen, en het woord vormt dus geen naam; daarom gespeld: weidevogels. Fries greidfugel, greidefugel.