Boekennaam voor de Ortolaan ← in Groningen; ws. oudste vermelding in Gavere & Bemmelen 1856. Nadien werd dit gegeven herhaald in Schlegel 1858, Albarda 1897 en nog meer publicaties.
Maar VPG 1983 vermeldt (op p.50) dat men de naam niet in Ter Laan 1929 of in eigen verzameling heeft bevestigd gezien. Des te merkwaardiger dat VPG de naam wél in het gronings dialect omgezet heeft en als Vrömdeling (onder de Ortolaan op p.337) vermeldt.De naam is ongetwijfeld goed gemotiveerd: de Ortolaan zal ten tijde van de naamgeving in Groningen en het grootste overige deel van ons land een zeldzame, maar tóch af en toe aan te treffen soort geweest zijn, een gast uit den vreemde, met vrij spaarzame hernieuwde kennismaking. Wél zal dit ook wel voor sommige andere vogelsoorten gegolden hebben, en daarom zal de naam Vreemdeling misschien ook wel op andere 'vreemdelingen' zijn toegepast. Dit gold zeker gedurende enige tijd voor delen van het D spraakgebied. Zo zei Gesner (1557) onder de Ortolaan: "Dieses ist ein frembder Vogel, in Italia umb Bobonien gemein, zu Teutsch kan er ein welscher Gilbling genennet werden" [HG p.I-143] maar er was bij Gesner ook sprake van Frembde Fincken, Frembder Falck, frembde Atzel, frembde oder Welsche Kautzlein, en elders van frembde Endt (zie sub Eider). Wüst 1970 noemt D Frembdling als oude naam voor de Slechtvalk.
De N naam Vreemdeling zal vermoedelijk uit het D zijn overgenomen of op het D zijn geïnspireerd; het is dan ook minder toevallig dat dit in Groningen gebeurd is, want deze provincie grenst aan het D taalgebied. [Wilms 010726,5] ETYMOLOGIE N vreemdeling =bnw. vreemd + achtervoegsel -ling ter aanduiding van een persoon; N vreemd <mnl vreemde, vremde, vreemt, vremt <oudnederfr fremithi; D fremd (ouder D frembd) <mhd vrem(e)de <ohd fremidi, framidi, framadi; gotisch framap(ei)s; oudnederfr/oudsaksisch/ohd/ oudnoords fram 'weg, ver, verder, voorwaarts; uit' (>zweeds/ijslands/noors fram); dit verwant met Gr npópoQ prómos 'voorste, voorvechter, leider' (Gr npó 'voor(aan), naar voren'). De betekenisontwikkeling is gebaseerd op ‘ruimtelijke scheiding'; éérst liep de leider een klein eindje voor zijn leger uit, later werd de afstand zo groot zijn hij van zijn achterban vervreemdde.
Klankwet nr. 10 is van toepassing, als de -oin Gr prómos een korte is; p > f is Klankwet nr.7. Het verschijnsel van de -bin D frembd heet: epenthese; Weijnen 1996 geeft als voorbeeld west-noord-brabants omblaog ('omlaag').