Gepubliceerd op 16-11-2020

Schuifelaar

betekenis & definitie

Vlaamse namen voor enkele vogelsoorten, die elders 'Fluiter' ('fluiter') heten: de Fluiter in Melle (OVl), de Wulp in Klemskerke, Houthulst en Westouter (alle WVl) en de Goudplevier in Pervijze en Emelgem (beide WVl) [WVD 1996].

ETYMOLOGIE (frans)vlaams schuifelen: <F siffler 'fluiten' <volksLatsifilare <Latsibilare. Ook F (dialectisch) subler <volksLat *sufilare (>It zufolare; It Suffoleno en provençaals Siblur = 'Goudvink'; deze fluit ook). NEW 1992 vermeldt ouder nieuw N scufelen (1514) 'met een blaasinstrument een plechtigheid opluisteren'; voor de vorm van schuifelen, waarvoor NEW geen verklaring heeft, zie Weijnen 1996 (in waalse dialecten spreekt men de s van siffler uit als [sj]; Desnerck 1972 geeft "sjhuufeln" in Oostende (WVl) [WVD 1996 p.58]).