Gepubliceerd op 16-11-2020

Pijlstaart

betekenis & definitie

Anas acuta Linnaeus 1758. Het ♂ van deze soort heeft in het volwassen zomerkleed sterk verlengde middelste staartveren, die, als ware het een pijl, achter het lichaam uitsteken.

De lange pijlvormige staart is in veel talen aanleiding geweest voor de naamgeving, maar het begrip 'pijl' is verder alleen in fries Pylksturt ←, de D volksnaam Pfeilschwanz (Frischbier 1883), zuidafrikaans Pylsterteend en in het F (Canard pilet (1752)) aanwezig. Vgl. bijv. D Spiegente en E Pintail.BENOEMNGSGESCHIEDENIS Pijlsteert komt voor bij Junius 1581 [Suolahti 1909]. Houttuyn 1763 noemt de naam Pylstaart (p.56) en in de index Pylstaart-Eend. Deze laatste naam is in dit werk nodig, omdat op p.79 de 'officiële' N naam Pylstaart ook gegeven wordt aan Linnaeus' 5e Zaagbek, "Mergus minutus" (waarmee het ♀ Nonnetje lijkt te zijn bedoeld!)1. Houttuyn noemt als synonieme naam Zee-Vogel ←, welke ook in Jonston 1660 (Tab.49) vermeld staat (bij een slechte afbeelding van een c?j. In deel 2 van NV (1789) wordt een en ander gecombineerd tot Pylstaart Zee-Eend. In Gesner 1555 staat de D naam Spitzschwantz, welke teruggaat op de meißner rector Georg Fabricius (1516-1571) [Suolahti].

Het motief van de spitse staart zat ook in de toenmalige Lat naam Anas caudacuta en (nog gedeeltelijk) in de huidige wetenschappelijke naam (Lat acutus 'puntig'). Nog oudere documentatie noemt Suolahti 1909 (p.431), namelijk in de Straßburger Stadtordnungen, van "rackehelse" 1425, "rackhelse" 1449 en 1459, "ein raghalse" 15e eeuw, en "rackhals" eind 15e, begin 16e eeuw. Daarop verscheen Rackhals in het Straßburger Vogelbuch (1554) en in Baldners Vogel-, Fischund Thierbuch uit 1666. De vraag is, hoe het eerste element te interpreteren valt: is dit ragvan D ragen 'lang uitsteken' (vgl. dan N (/mnl?) Langhals) of is het rackvan D rackeln 'een krassend geluid maken'? In het laatste geval moet ook gedacht worden aan benoemingsmotieven bij de Krakeend (te denken is in de eerste plaats aan Anas strepera!), een soort die men in de Elsaß eerder verwacht dan de Pijlstaart (die meer de zeekant aanhoudt)!

ETYMOLOGIE N pijl <mnl pile, pijl; D Pfeil <mhd/ohdpfl; <Latpilum 'werpspies', verwant met Lat pila 'pilaar, pijler'. Hoe de k in fries pylk terechtgekomen is, is mij onbekend. {E pile 'hoop, stapel' <Fpile <Latpila.} 1

1 In HG 1669 staat (p.I-107): "die Holländer nennen ihn Pylstert." Dit lijkt dan op één van de Zaagbek-soorten te slaan. De naam Pylstert is dus, als hij ook in Gesner 1555 voorkomt, minstens zó oud; voor welke soort hij precies stond, is wat onduidelijk.

< >