Naam voor de Groenling in en rond Antwerpen (A) [WVD p.104; WBD met kaartje p.130]. Van Spaendonk (in litt. 990507) geeft als verklaring: "Naar de kleur van het uniform van de duitse soldaten onder de oorlog 1940-45.
Deze werden ook zo genoemd." De vogelnaam is echter al opgetekend bij Joos 1900 (Waasch Idioticon) en bij Cornelissen & Vervliet 1899-1903 (hier voor de Geelgors Emberiza citrinella; deze en de Groenling zijn enige tijd door elkaar gehaald geweest), zodat het voorgestelde benoemingsmotief niet juist kan zijn.Moef is antwerps/westvlaams voor ' onvriendelijk iemand, pruiler' [Weijnen 1996]. Hier zou misschien een parallel getrokken kunnen worden naar de (met de Groenling verwante) Kneu ←, wiens naam (mogelijk) verband houdt met 'brommen, kniezen, knorren', een betekenis van het ww. kneuteren. Het motief is dan echter toch moeilijk te interpreteren: waarom zouden Kneuen en Groenlingen ' knorren' of ' pruilen'? Daarom ligt een ander benoemingsmotief meer voor de hand: mnl moffe, muffe was een scheldwoord voor vreemdelingen [MH 1932] (een veel later gebruik van dit scheldwoord, speciaal voor D soldaten, is iedere bewoner der Lage Landen bekend). Mogelijk was de Groenling geen heel bekende soort ten tijde van de naamgeving, en dacht men, als men hem ving en daarna mogelijk in een kooitje hield, dat de soort uit vreemde landen kwam. Een reden om op vogels te schelden is er nooit echt geweest, maar in de volksverbeelding wél, en daarom zijn scheldnamen als vogelvolksnamen heel gewoon (zie bijv. Kets, Taats, Kutke-Gaap, Schijtlijster, Bremspoerts, Zeezot, Gek etc.).
Afhankelijk van de etymologie van Moef en Mof (zijn deze etymologisch identiek?), die door VT 2000 (sub mof 2) en Weijnen 1996 (sub moef)/NEW (sub mof 1) geheel verschillend worden opgegeven, zou er nóg een benoemingsmotief te verzinnen zijn: indien Moef iets van de betekenis zou hebben gehad van laat-mhd Muff 'hangmuil', F mufle 'snoet' en/of oudf mouflart bolwangig' (vgl. VT p.255), dan zou dit op de Groenling met z'n bolle wangen en dikke snavel geslagen kunnen hebben.