Gepubliceerd op 16-11-2020

horst

betekenis & definitie

1. (hoog en ruig) nest van grote Vogels, vooral Roofvogels (sinds 1547 vermeld);

2. (oorspr. betekenis) stuk hogere (zand)grond, al of niet met laag hout begroeid of erdoor omgeven.

[vD 1970] VK (c.1618): "HORSCHT, HORST ... senticetum, ager hispidus, [ager] fruticosus", m.a.w. hier is de ruige begroeiing essentieel (Lat senticetum 'doornbos'). Het woord heeft in het zuidN ook de betekenis van 'hellende berm langs een vaart', ws. wegens de begroeiing van de berm met lage bosjes ofwel kreupelhout (etymologie sub Boomkruiper). De geografische term horst houdt wellicht verband met het (secundaire) aspect van het 'hoger liggen, gerezen zijn'.

ETYMOLOGIE N horst <N horscht, horst (zie boven) <mnl horst, hurst 'kreupelhout, bosje'; oudsaksisch hurst; D Horst <mhd hurst (hier al de betekenis Roofvogelnest) <ohd hurst 'bosschage'; E (dial.) hurst 'heuveltje, bosje' <middelengels hurst <oudengels hyrst; oudnoords hjröstr 'ruige, onvruchtbare grond'; idg *kert'vlechten'; vandaar verwante woorden als hor(de) 'gevlochten mat als insectenwering' en horde (E hurdle, DHürde) '(verplaatsbare) gevlochten mat als veewering, hindernis, inz. in de sport'. Gr kurtos 'visfuik'. Latcratis 'horde'.

Het woord horst komt in N veel als plaatsnaam voor. Horst als plaatsnaam vinden we in 7 van de 12 provincies. Hulshorst (Gld) ontleent zijn naam aan het begroeid (geweest) zijn met Hulst Ilex van de ter plaatse aanwezige horst [De Vries 1962]. In Noordwest-Overijssel vinden we Grafhorst, Staphorst en Lankhorst. Evenzo kent men in Engeland veel plaatsnamen met -hurst en in Duitsland met -horst.