Gepubliceerd op 16-11-2020

Gaai

betekenis & definitie

Synoniem voor Vlaamse Gaai ← (1).

(2) Algemene naam voor veel leden van de Kraaienfamilie Corvidae, nl. die welke niet tot de Kraaien, Eksters of Notenkrakers behoren. Vanwege deze dubbele betekenis zou het wenselijk zijn te weten hoeveel steun er in onze taal (al of nog) is voor de naam Gaai als synoniem voor Vlaamse Gaai teneinde Vlaamse Gaai zijn status als officiële N vogelnaam terug te geven. (Gaai te beschouwen als officiële N vogelnaam moet ergens tussen 1987 en 1989 begonnen zijn; vgl. Berg 1987 ("Vlaamse Gaai") en Berg 1989 ("Gaai")).

In de Lage Landen is de Vlaamse Gaai de enig voorkomende Gaai. In Noord-Europa komt daarnaast de Taigagaai of Ongeluksgaai ← voor. De meeste andere Gaaien zitten in de Nieuwe Wereld.

ETYMOLOGIE Gaai <mnl Gay, gaey [MH] <picardischgai [jvMc.1266] (>F Geai) <m.e.Lat gaia/gaius (5e eeuw) of Gaia/Gaius; de laatste is een populaire romeinse voornaam voor een manspersoon, die veel (na)praat [C&C 1995]. Daarnaast, of volgens sommigen uitsluitend [Lockwood 1993; Gamillscheg in De Vries 1992], kan gaius ook klanknabootsend zijn opgetreden. Vgl. F jaser 'babbelen van een Vlaamse Gaai' en F gazouiller (1316) 'kwinkeleren, kwetteren, sjilpen'. F gai 'vrolijk' wordt anders uitgesproken en uitsluitend als bnw. gebruikt, heeft daarom niet veel met de Gaai van doen. E/Am Jay (<oudf *jai [Lockwood 1993]) in zowel betekenis (1) als (2) heeft mogelijk betekenis (1) in het N gestimuleerd.

In het F heeft ws. ook de langere naam Geai des chênes in betekenis (1) de voorkeur. Catalaans Gaig 'Vlaamse Gaai' is misschien ook van Gaius afkomstig, evenals It Gazza 'Ekster' [Migliorini & Duro 1958; Brugge 971119] (maar zie hiervoor ook sub Ekster), portugees Gaio en Sp Gayo [NAE 1958] idem, maar Sp Grajo 'Roek, Vlaamse Gaai' van grajear 'krassen' en It Ghiandaia <ghianda 'eikel'. D Häher <ohd hehara <idg *krikr "lautmalend" naar het geschreeuw van de vogel, heeft dus een andere etymologie.