Vogelgids van Vogelbescherming Nederland

Vogelbescherming Nederland 2009)

Gepubliceerd op 11-09-2017

Waterspreeuw

betekenis & definitie

Waterspreeuwen zijn strikt gebonden aan oevers van zoet water, in de broedtijd aan heldere beken en riviertjes. Alles aan deze vogel is aangepast aan een nat leven. Onder water gebruiken waterspreeuwen vleugels en poten om zich voort te bewegen. Hun ogen schermen ze af met een transparant membraan. De voorkeur gaat uit naar wateren met een stenige bodem. In Europa komen twee ondersoorten voor: In Ierland, Groot-Brittannië en Midden-Europa leeft C. cinclus aquaticus, en in Noord-Europa leeft C. cinclus cinclus, de nominaatvorm.

Geluid
Van de ondersoort uit Midden-Europa en Groot-Brittannië is de zang vaker te horen. Van de nominaatvorm uit Noord-Europa - een wintergast - eerder de roep. Soms blijft een overwinterende vogel zo lang dat deze begint te zingen. Verschil in geluiden tussen beide is nog niet vastgesteld. Zang is een prevelende combinatie van rauwe klanken en fluittonen; Roep is een scherp hard "dziitt dzitt!"

Leefgebied
Komt nagenoeg uitsluitend voor langs snel stromende, ondiepe, zuurstofrijke waterlopen met stenige bodem en oevers. In de winter soms ook langs stilstaand water (slootjes) en op stenige oevers van grote meren.