Sneeuwgorzen broeden in kale, rotsige gebieden in het noorden en komen naar Nederland toe om te overwinteren. De sneeuwgors is sterk gebonden aan de kust en de grootste groepen worden vooral gezien in het oostelijke Waddengebied. In het binnenland is de soort zeldzaam. De landelijke aantallen schommelen van jaar tot jaar, in de beste jaren zullen enkele duizenden sneeuwgorzen in Nederland verblijven. Als ze vliegen vallen gelijk de witte vlekken op de vleugels op en weet je gelijk dat het sneeuwgorzen zijn.
Geluid
Meest gehoorde roep een zachte kanarie-achtige roller, maar als in een grote groep al snel opgemerkt, dan ook geregeld snerpende irritatieroepjes. In vlucht ook een helder, fluitend "tjieoe". Zang een kort hees gekwetter, doet aan veldleeuwerik denken.
Leefgebied
Sneeuwgorzen zijn 's winters te vinden aan de kust in open gebieden zoals stranden, zeereep, kwelders, dijken en braakliggend terrein. Ze broeden in hooggebergtes, boomloze hoogvenen en toendra en aan de noordelijke rotskusten.