Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Paddenstoelen (algemeene beschrijving)

betekenis & definitie

Paddenstoelen (algemeene beschrijving) - Een paddenstoel is een bepaalde vruchtvorm van een ondergrondsch weefsel, een wijdvertakt net van schimmeldraden (mycelium). Dit net van lange schimmeldraden groeit en woekert op wortels van bepaalde boomen. Op een gegeven moment gaat het dradenweefsel in een bovengrondschen vruchtvorm over. Een wonderbaarlijke groeikracht ontplooit zich op dat moment en zóó verschijnen paddenstoelen soms in enkele uren boven den grond.

Paddenstoelen worden dus gevoed door een ondergrondsch weefsel; bladgroen hebben ze voor hun vorming niet noodig. De verschillende draden vlechten zich los en luchtig ineen tot het bekende witte of grauwe weefsel. Paddenstoelen zijn in Holland betrekkelijk weinig geliefd. Onze Oostelijke en vooral onze Zuidelijke naburen waardeeren dit voedsel meer. De Franschen spreken zelfs van „wild zonder pooten” en geven hiermede uitdrukking aan de voedingswaarde ervan. Een feit is het inderdaad, dat met de eetbare paddenstoelen, die niet geconsumeerd worden, jaarlijks een enorme hoeveelheid voedsel verloren gaat. Dit is eenerzijds te betreuren, in ander opzicht is het zeer goed te begrijpen. Paddenstoelen staan bij velen in een kwaden reuk en de onkunde der menschen is hiervan voor een groot gedeelte oorzaak.

Inderdaad moet bij het verzamelen van paddenstoelen groote voorzichtigheid betracht worden; de practijk heeft bewezen, dat er ondanks voorlichting en waarschuwing toch nog altijd vrij veel paddenstoelenvergiftigingen voorkomen. Er bestaat dan ook maar één middel om zich voor mogelijke onaangename gevolgen te vrijwaren en dat is het betrekken van vertrouwde leveranciers. Voor Zoover men voorkeur geeft aan inzameling in het bosch of weide, is hulp van deskundigen onontbeerlijk. Hierbij moet men niet na vluchtige aanwijzingen reeds gelooven, dat de verkregen kennis wel voldoende zal zijn. Zelfs de meest ervaren speurders zullen erkennen dat er op alle regelen uitzonderingen voorkomen, vooral ten opzichte van de grillige paddenstoelvormen.

Door overrijpheid of regen kan b.v. in zeer korten tijd het uiterlijk ingrijpend veranderen, wat natuurlijk al heel gevaarlijk is. Men moet bij het zoeken en speuren dan ook nooit afgaan op plaatjes of afbeeldingen, ook al zijn deze nog zoo fraai en gedetailleerd, maar uitsluitend de vereischte kennis opdoen in de practijk onder deskundige leiding. Verzamel geen beschadigde exemplaren en vooral geen paddenstoelen, die ge niet ter dege kent. Behalve de botanische kenmerken, bestaan er geen betrouwbare middelen om giftige van niet giftige paddenstoelen te onderscheiden.

Vaak hoort men de onjuiste meening verkondigen, dat vergiftige paddenstoelen een zilveren lepel, in het kookwater meegekookt, zwart zouden kleuren, een verschijnsel dat door ongevaarlijke en eetbare soorten niet gegeven zou worden. Dit kenmerk is absoluut waardeloos. Het zwartkleuren van blank zilver berust op de aanwezigheid van zwavelhoudende eiwitten of andere zwavelhoudende stoffen. Eieren, kool, uien en mosterd geven bijv. duidelijk dit verschijnsel. Ook het verkleuren van paddenstoelen onder invloed van fermenten, zooals dit bij het doorbreken van dergelijke weefsels vaak te zien is, kan niet als een absoluut kenmerk gelden.

Bij vergiftiging moet men direct geneeskundige hulp inroepen. Het eenige middel dat zonder bezwaar direct toegepast kan worden, bestaat in het ingeven van groote hoeveelheden noriet (fijn verdeelde plantenkool). Deze koolstof kan allerlei gevaarlijke stoffen op haar oppervlak verdichten en vastleggen. Men doet met dit middel geen kwaad, het werkt mechanisch en daardoor onmiddellijk.