Gepubliceerd op 14-03-2021

Zeebeving

betekenis & definitie

beweging van de zee, welke het gevolg is van vulkanische werkingen of storingen in den bodem of van de kusten. Schepen krijgen door een Z. een gelijken schok als bij het stoeten op een klip.

Duur en sterkte zijn zeer verschillend; zeebevingen kunnen 30 minuten na den aardstoot komen.Wanneer een gedeelte van den zeebodem wordt opgeheven of neergedrukt, volgt de zee natuurlijk die beweging, waardoor kringvormige golven ontstaan, evenals bij het iets in ’t water werpen. Heeft dat nu op den groeten oceaan plaats (zooals in de Stille Zuidzee, het voornaamste terrein van zeebevingen) dan mogen schepen daarvan alleen een stoot gevoelen en verder de beweging zeer spoedig en zeer ver worden waargenomen (langs de kusten van Amerika en Azië), maar alleen voor de kustplaatsen en schepen ter reede is het eerst terugloopen en daarna weder met geweld aanzwellen van de zee (de z,g. vloedgolf die 2 a 3-maal hooger kan zijn dan een stormgolf) of omgekeerd, vernietigend; gelijk nog in 1904 op Ceram (O.-I.) en verder in de Molukken werd ondervonden.

Van zulke vloedgolven gewaagt reeds de oudheid. Thucydides verhaalt dat in 425 v. Chr. gedurende een aardbeving, de zee een deel der stad Orobia op Eubea overstroomde, nadat zij zich eerst had teruggetrokken en een golf had gevormd. En vóór de beroemde uitbarsting der Vesuvius in 79 n. Chr. gingen er vloedgolven. Door een vloedgolf werd ook Konslantinopel in 552 en 555 geteisterd.

Zoo kwam bij de groote aardbeving van Lissabon (1755) een vloedgolf van 5 (volgens anderen 12) M. hoogte in de stad, na eerst alle schepen van haar ankers te hebben geslagen en de marmeren havenwerken met alles wat er op en aan was, te hebben weggespoeld; op de eerste golf volgden nog 3 andere. Langs de geheele Portugeesche kust werd diepteverandering waargenomen; in Cadix een vloedgolf van 18 M. hoogte, terwijl in Gibraltar deze slechts 2 M., doch op de westkust van Marokko weer veel hooger was. Ook in de Noordzee tot bij Glückstadt en Hamburg aan de Elbe en in de West op Saba en St. Martin werd zij zeer merkbaar bespeurd.

Doch deze verschijnselen worden overtroffen door de zeebeving (geen aardbeving er bij) die de uitbarsting van Krakatau (Str. Sunda) in 1883 (26—27 Aug.) vergezelde, en welke 3 vloedgolven veroorzaakte. In alle havens van den Indischen Oceaan niet alleen werden vloedgolven waargenomen, maar ook te Rochefort (Frankrijk) den 28sten Aug., en te Aspinwall (Amerika), waar de zee nog 30 a 40 c.M. rees. Toen de kegel van Krakatau instortte, daalde ook de zeebodem, waardoor de zee in Straat Sunda op de kusten terugliep om met groot geweld weder te keeren, bij Anjer en Dwars-in-den-Weg een vloedgolf van 36 M. en bij Telokbetong (zuidpunt van Sumatra) van 30—40 M. te vormen, die vreeselijke verwoestingen aanrichtte.

De theorie der vloedgolven toont aan, dat de elkander opvolgende golven tot zekeren tijd elkaar eer versterken dan verkleinen, om daarna te verminderen en tot rust te komen.

Bron: Handbuch der Ozeanographie von Boguslawski und Krümmel, Bd. 2.

< >