Gepubliceerd op 20-01-2021

Willem jacobszoon coster

betekenis & definitie

Scheepsbevelhebber en ambtenaar in dienst der Nederl. Oost-Indische Compagnie, grondlegger van de heerschappij der Nederlanders op Ceylon, vertrok in 1636 als kommandant aan boord van het schip „Zutphen” naar Indië, en werd in 1637 als onder-kommandant van Adam Westerwolt met 15 schepen n. Goa en Ceylon gezonden, om de inlandsche vorsten te helpen de Portugeezen te verjagen; te Batticolo waar zij het anker uitwierpen, sloot Radja Singa, keizer van Candi op Ceylon, zich met 15.000 man bij de expeditie aan, waarop de Portugeesche bezetting zich weldra moest overgeven; na zich overeenk. de ontvangen orders te Goa met Anthonie Caen te hebben vereenigd, werd eerst besloten tot de bestorming van het fort Trinconomale, welks bezetting echter nog vóór hiertoe werd overgegaan kapituleerde; vervolgens vermeesterde Coster, die nu het opperbevel had verkregen, op 13 Mei 1640 Colombo; daar het bondgenootschap van weerskanten louter op baatzuchtige oogmerken steunde, rezen, toen Radja Singa door de verdrijving der Portugeezen de handen ruim had gekregen, weldra allerlei moeilijkheden tusschen den ondankbaren vorst en de veeleischende Compagnie; toen Coster den vorst met klem te verstaan gaf dat zijn lastgevers niet voornemens waren ook het geringste van hunne vorderingen te laten vallen, werd hij op zijn terugkeer naar Batticola op last des keizers door het hem vergezellend vrijgeleide vermoord.

< >