duitsch onderzoeker op het gebied der germaansche mythologie, geb. 25 Maart 1831 te Friedrichstadt in Sleeswijk, overl. 26 Dec. 1880 te Danzig, studeerde 1851—54 te Berlijn en Tübingen en begon 1855, zich te Berlijn vestigend, de uitgave van het „Zeitschrift für deutsche Mythologie und Sittenkunde”. Nadat hij in 1858 privaatdocent geworden was, publiceerde hij: Germanische Mythen, Forschungen (Berl. 1858); het populaire werk Die Götter der deutschen und nordischen Völker (ald. 1860) en Weihnachtsblüten in Sitte und Sage (ald. 1864).
Om gezondheidsredenen ging hij 1863 naar Danzig en wijdde zich hier, na het schrijven van een groot werk: Die Wehrfreiheit der altpreussischen Mennoniten (Marienburg 1853), geheel aan het plan, tot grondslag voor het streng wetenschappelijk opbouwen der germaansche mythologie een oorkondenboek der volksoverlevering samen te stellen. Als proeven van deze onderneming verschenen o. a.: Die Kornddmonen (Berl. 1858), Lasitii de diis Somagitorum libellus (Mitau 1868), Waldund Feltkulte (2 dln., Berl. 1875—77). Na zijn dood verschenen: Gedichte (met biographie, Danzig 1881) en Mythologische Forschungen (uitgeg. door Patzig, Straatsburg 1884).
