of Walther van Aquitanië, gedicht behoorende tot de heldensage (zie ald.). W., de zoon van Alphari te Lengers in Aquitanië, trok als jongeling met het bourgondische leger tegen Etzel (Attila) op en bleef bij dezen als gijzelaar.
Hij ontvluchtte, ontvoerde Hildegunde, de dochter van koning Harrich en sloeg in Wasgau den koning Günther met diens twaalf mannen, die hem zijn bruid wilde ontnemen, maar verloor daarbij zijn hand. Hij regeerde daarna 30 jaren lang rustig te Lengers. Het gedicht, alleen in een lat. vertaling van monniken van het klooster St.Gallen overgebleven, is door J. Grimm uitgegeven in Grimm’s en Schmeller’s Gedichten des 10 u. 11 Jahrh.
Eduard Walther
geb. 1840, sinds 1860 doofstommen-onderwijzer; werd later directeur van de doofstommenschool te Homberg (1879), het volgende jaar van die te Wriezen en is sedert 1885 directeur van het koninklijk doofstommen-instituut en van de vormschool voor doofstommen-onderwijzers te Berlijn; schreef o. a.: Geschichte des Taubstummenbildungswesens (1882), Handbuch der Taubstummenbildung (1895) enz., en geeft van 1887 af de Blätter für Taubstummenbildung uit.