Gepubliceerd op 14-03-2021

Waldensen

betekenis & definitie

naam eener godsdienstige secte, gesticht door Waldus (Valdez), volgens latere berichten Petrus Waldus geheeten, een rijk koopman te Lyon, die door het lezen van den Bijbel, welken hij door eenige geestelijken gedeeltelijk in de landstaal had laten overzetten, en door het lezen van heiligenlevens en geschriften van H. Vaders in 1173 vrouw en kinderen verliet, geld en goed aan de armen uitdeelde en sedert 1177 als boeteprediker optrad.

Voornamelijk beoogde hij den terugkeer der kerk tot de apostolische armoede, en de omstandigheden waren hem zoo gunstig, dat hij spoedig vele volgelingen verkreeg, die twee aan twee door het land trokken om weder anderen tot de apostolische armoede op te wekken. Daar echter allerlei slag van personen zich bij de secte aansloten, kwam het begrijpelijkerwijze spoedig tot buitensporigheden, en geraakten de aanhangers wegens hun prediken zonder volmacht in conflict met de kerkelijke overheden. In 1184 werden zij veroordeeld door paus Lucius III, terwijl ook in 1192 en 1198 vervolgingsdecreten tegen hen werden uitgevaardigd in Spanje en Lombardije. Daaruit blijkt hoe snel de secte was aangegroeid. Behalve den naam W. droegen de aanhangers nog verschillende andere namen zooals Leonisten (van de stad Lyon), Sabati of Insabatati (wegens de sandalen, fr. sabots, die zij droegen), Armen van Lyon, en ook Humiliaten (een deel der orthodoxe Humiliaten-orde, dat tot de W. was overgegaan). Ondanks een nieuwe veroordeelimg in 1219 door paus Innocentius III, breidden de W. zich gestadig uit, wat niet alleen zijn verklaring vindt in den overgrooten rijkdom en de genotzucht der geestelijkheid van die tijden, waartegen de leer der W. eene reactie was, maar ook daarin, dat de W. zich in vele zaken zoo nauw mogelijk bleven aansluiten aan de kath. kerk.

Zij hadden bisschoppen, priesters, diakens enz., behielden ook verschillende sacramenten,, en lieten hier en daar zelfs toe, dat hun aanhangers de kath. kerken bleven bezoeken. De predikers der Waldensen, Perfecti (Volmaakten) geheeten, deden geloften van armoede, kuischheid en gehoorzaamheid; zij verwierpen den handenarbeid en leefden van de aalmoezen der andere leden. Deze laatsten, Cr edentes (Geloovigen) geheeten, mochten gehuwd zijn en handenarbeid verrichten. Reeds vroegtijdig (1218) verdeelden de W. zich in twee afdeelingen, nl. die van Frankrijk en van Lombardije, daar deze laatsten naar een grootere zelfstandigheid streefden. Terwijl die van Frankrijk over het algemeen tot één landstreek beperkt bleven (Dauphiné), breidden die van Lombardije zich uit tot in Duitschland, Polen, Hongarije enz. Op het eind der 15e eeuw smolten vele groepen der W. samen met andere secten, zooals Hussieten, Wiclefieten, Taborieten enz., terwijl die van Frankrijk zich in de 16e eeuw aansloten bij de Protestanten, waardoor zij deelden in de daar steeds afwisselende vervolgingen en begunstigingen.

Thans bestaan de W. nog in aaneengesloten afdeelingen in Piëmont en op eenige andere plaatsen in Zwitserland en Italië, waar zij sedert 1848 volledige godsdienstvrijheid genieten, zoodat zij nog steeds voortgaan met elders gemeenten en zendelingsposten op te richten. Over het algemeen munten de W.-kolonies uit door een vreedzaam en rustig samenleven en door een nijvere beoefening van den landbouw.

< >