gr., verzameling, is bij de Joden ten eerste de plaatselijke bijeenkomst voor godsdienstoefening en -onderricht (Nieuwhebr., keneset) en dan het gebouw daarvoor bestemd (Nieuw hebr. bet hakeneset); hij stelde vaste instelling organiseerde Ezra; hij stelde vaste gebedsformulieren, bijbellezing en godsdienstvoordrachten in en legde zoo de basis voor de hedendaagsche S., die als een soort vervanging van den tempeldienst geldt. Tijdens de belegering onder Titus telde Jerusalem + 400 S., waren er voorts in Palestina o.a. in Caesarea, Nazareth en Capernaüm en daarbuiten in Alexandrië, Antiochië en Rome.
De geschiedenis der S. typeert vrijwel die der Joden. De Rom. keizers in de 5e en 6e eeuw beschermen of verwoesten haar bij afwisseling en in de middeleeuwen worden vele Fr., Eng., Duitsche en Sp. S. onder Jodenvervolgingen verbrand of in kerken en kloosters veranderd. Beroemd zijn de kerken Nuestra Sehora de Sanbenita (14e eeuw door Samuel Abulafia gebouwd) en de Santa Maria de la Blanca (15e eeuw), beide voormalige S. In ’t algemeen zijn zij eenvoudig en naar ’t voorbeeld der kerken gebouwd, hoewel zij in hoogte niet boven de omgeving mochten uitsteken. Italië heeft ze in renaissance, Spanje in moorsehen, Duitschland in rom., goth. en gemengden stijl.
De merkwaardigste S. bevinden zich te Worms, de oudste van Europa (11e eeuw), te Praag (Alt-Neu S.), te Rome (5 S. onder 1 dak), te Londen (Bevis Marks) en te Amsterdam (Port.-Israël. S., ingewijd in 1675). Eigenaardig zijn de S. in de Mohamedaansche landen boven de graven van Daniël e. a., naar ’t voorbeeld der Kubba gebouwd (gewelfd gebouw rondom Moham. heiligengraven) en de Poolsche S., ook in Duitschl. veelvuldig, oorspronkelijk van stijl en van hout opgetrokken in overeenstemming met den oeconomischen toestand der geloovigen. Het interieur der verschillende S. loopt weinig uiteen. De ingang bevindt zich gewoonlijk recht tegenover de heilige arke (aan de oostzijde), waarin de wetsrollen; daarvóór brandt de eeuwige lamp der dooden in gedempt licht en herinnert de luchter aan den voormaligen tempeldienst. In ’t midden verrijst de almemmor of biema, een verhooging voor thoravoordracht bestemd en bij de heilige arke, voor een lezenaar staande, leidt de voorlezer (gazzan) de godsdienstoefening, die zich door ernst en eenvoud kenmerkt.
Mannen- en vrouwenafdeeling zijn streng gescheiden, wat bij de z.g. reforms. naar ’t voorbeeld der ,,Hamburger Tempelverein” (1818 gesticht), geheel is opgeheven. Bij de reforms. begeleiden orgel en gemengde koren den dienst in strijd met den eenvoud der orthodoxe opvatting. Ook de plaats der S. geldt ais heilig en mag voor geen ongewijd doel dienen.