Hamers tot het bewerken van metalen, door stoom gedreven. De oude volkeren gebruikten voor het bewerken van metalen eenvoudige handhamers, waarbij het gewicht en het daarmede overeenkomstig vermogen van den slag zeer beperkt waren, hetgeen bij de meerdere ontwikkeling van de ijzerindustrie onvoldoende bleek, zoodat mechanische kracht moest worden te hulp ge. roepen.
In berglanden is men het eerste hiervoor tot een oplossing gekomen, door de vervaardiging van staarthamers, zijnde zeer groote handhamers om een horizontale as draaibaar, waarvan het einde van den steel door een nok eener draaiende schijf wordt naar beneden gedrukt, zoodat wanneer de nok dit einde loslaat, de hamer door het eigen gewicht naar beneden valt. De beweging der draaiende schijf geschiedde door een waterrad. In andere landen nam men dit soort hamers over, doch vond, bij gebrek aan waterkracht, de beweging door middel eener riem van uit de as der fabriek plaats.Voornamelijk de meerdere ontwikkeling der vervaardiging van ijzer en staal uit ruwijzer, maakte nog krachtiger vermogens noodig. Van verschillende zijden heeft men toen getracht, den inmiddels voor bewegingsdoeleinden meer en meer in gebruik komenden stoom te hulp te roepen, waaronder de Engelschman Nasmyth” wel in de eerste plaats genoemd mag worden, aangezien de door hem uitgevonden stoomhamer nog veel overeenkomst vertoont met de meest moderne constructies op dit gebied.
De stoomhamer bestaat uit een gietijzeren of smeedijzeren gestel met van onderen een aanbeeld. Bovenop dit gestel' is een stoomcilinder geplaatst met een stoomzuiger, waaraan door middel van een stang, direct het hamerblok is verbonden. Naast den cilinder bevindt zich een stoomschuif, welke door een hefboom is te bewegen, zoodat hierdoor stoom onder den zuiger kan worden gebracht. Beweegt men den hefboom nu terug, dan wordt door de stoomschuif de ruimte onder den zuiger met de buitenlucht in verbinding gebracht, zoodat de stoom ontsnapt en de hamer door eigen gewicht naar beneden valt. Ten einde nog krachtiger slagen te kunnen geven kan de hefboom nog iets verder bewogen worden, waardoor versche stoom boven den zuiger komt en de val nog versneld wordt. Als voorbeeld is hier afgebeeld een groote stoomhamer uit de fabriek van Massey-Lt. te Manchester.
Aanvankelijk waren de stoomhamers bijna alleen in gebruik bij de vervaardiging van ijzer en staal, doch al spoedig deden zij ook hun intrede in de fabrieken tot bewerking van deze metalen. Hierbij deed zich de behoefte gevoelen aan een hamer van niet te groot gewicht, welke echter vele slagen achtereen maakte, zoodat men een snelhamer maakte, waarbij een mechanisme werd aangebracht, waardoor de zuigerstang zelf de stoomschuif bewoog, zoodat de hamer automatisch begon te werken, echter tevens met ©ene inrichting om den hamer op ieder gegeven moment stil te laten staan. Ook de groote stoomhamers kregen een dergelijke constructie.
Doordien het ijzer dat de hamer te bewerken krijgt gloeiend is, dus in weeken toestand verkeert, was het met dezen stoomhamer niet alleen mogelijik het ijzer uit te smeden doch ook om het ijzer in een bepaalden vorm te stampen, waartoe op het aanbeeld en het hamerblok ijzeren vormen, zoogenaamde zadels, worden aangebracht, welke uithollingen bezitten, overeenkomende met de vormen, welke het ijzer zal moeten aannemen. Hierin is het voordeel gelegen, dat men nu van het taaie smeedijzer voorwerpen in grooten getale en op een eenvoudige wijze kan vervaardigen, welke vroeger alleen door gieten konden worden verkregen, hetgeen uit den aard der zaak een broze samenstelling gaf. Deze bewerking heeft dan ook een groote vlucht genomen bij de vervaardiging van een groot aantal kleine deelen, de zoogenaamde massafabricage, zooals daar zijn: onderdeden van rijwielen, naaimachines, geweren, enz., waarbij' met één slag het voorwerp van de in den handel verkrijgbare ijzeren staven in den gewenschten vorm wordt gesmeed. Hoewel de gewone kleine stoomhamers aanvankelijk voor dit doel werden gebezigd, bleken deze op den duur hiervoor minder geschikt, zoodat een nieuw hamertype werd ontworpen, de valhamer. Een valhamer bestaat uit twee ijzeren staanders met van onderen het aanbeeld, terwijl zich tusschen de staanders een houten plank met het daaraan bevestigde hamerblok beweegt. Boven deze staanders bevinden zich twee frictierollen, waar tusschen de hiervoren genoemde plank ligt, welke door middel van een riem van uit de as der fabriek worden bewogen.
Gaan de frictierollen naar elkaar toe, dan grijpen zij de plank en gaan dan omhoog. In den hoogsten stand gekomen, gaan de rollen uit elkandei en het hamerblok valt door zijn eigen gewicht naar beneden. In plaats van een houten plank wordt ook wel een riem gebruikt, waardoor de constructie van den hamer natuurlijk wat moet worden gewijzigd, en die dan den naam draagt van riemhamer. Dit soort hamers is echter alleen te gebruiken vcor den aanmaak van kleine deelen van den stang af gesmeed. Voor grootere is hiervoor te veel kracht noodig, zoodat voor dat deel een gewijzigde constructie van den stoomhamer ontstond, de stoomstamphamer. Voor nog grootere stukken, zooals bijvoorbeeld kruishoofden van locomotieven, zijn ook deze niet meer te gebruiken en moet men zijn toevlucht nemen tot enorme hydraulische persen, smeedpersen genaamd, welke een druk van millioenen kilogrammen kunnen geven.
Dit smeden in zadels heeft ook bij andere takken der industrie eene groote vlucht genomen. Ten einde bij het gebruik van verschillende zadels zoo snel mogelijk te werken, moet er voor gezorgd worden, dat bij de bewerking het voorwerp niet telkens op nieuw moet worden verwarmd, dus het zoogenaamde smeden in ééne hitte. Dit heeft aanleiding gegeven tot de constructie van meervoudige stoomhamers, zijnde twee of meer stoomhamers met aanbeelden naast elkander geplaatst, op een gemeenschappelijk gestel gemonteerd. Voor klein werk ontstond hieruit de smeedmachine, bestaande uit vier of meerdere hamers door middel van een kruk van uit een as gedreven. Iedere hamer heeft dan slechts een kleine slaglengte en gering gewicht, doch gaat ongeveer 800 maal per minuut heen en weer.
In de laatste tijden heeft van uit Amerika de gecomprimeerde lucht meer en meer hare intrede gedaan in fabrieken en werkplaatsen in Europa en is daarmede een nieuw soort hamers in zwang gekomen, de luchtdrukhamers. De vorm dezer hamers heeft veel overeenkomst met dien der gewone kleine stoomhamers; aan de achterzijde is een luchtpomp aangebracht, aangedreven door middel van een as met krukbeweging, welke as door een riemschijf wordt bewogen van uit de transmissie der werkplaats. Deze luchtpomp vult een in het gestel ondergebracht reservoir met samengeperste lucht, welke daarna dienst kan doen op den zuiger met het daaraan verbonden hamerblok, op dezelfde wijze als zulks bij een stoomhamer geschiedt.
Doordien tegenwoordig in vele fabrieken voor het bewerken van plaatijzer, als scheepswerven en stoomketelfabrieken, voor verschillende doeleinden veelal werktuigen, door saamgeperste lucht aangedreven, worden gebezigd, en deze werkplaatsen daardoor geïnstalleerd zijn geworden niet een geheel buizennet, aansluitend aan een centraal reservoir voor gecomprimeerde lucht, zoodat op ieder punt samengeperste lucht beschikbaar is, is in deze bedrijven een kleine luehtdrukhamer in zwang gekomen, welke niet veel grooter is dan een gewone handhamer, met een buigbare slang aan het buizennet wordt verbonden en zoodoende den ouden handhamer verdringt.
In principe komt deze hamer overeen met den boven beschreven grooten luehtdrukhamer, waarbij! echter de luchtpomp is vervallen, doordien de aansluiting aan het centrale buizennet dit onderdeel overbodig maakt.