duitsch componist, in 1778 te Salzburg geb., en ging in 1804 naar Petersburg, waar hij kapelmeester werd der duitsche opera. In 1816 vergezelde hij den hertog van Luxemburg op diens gezantschapsreis naar Rio-de-Janeiro, waar hij onderwijs in de muziek gaf.
In 1821 in Europa teruggekeerd, leefde hij weder, gelijk reeds vroeger, in de omgeving van Talleyrand te Parijs en doorreisde vervolgens Engeland, Italië, Frankrijk en Duitschland. Hij overl. in 1858 te Parijs. N. was een zeer vruchtbaar componist; vermeld moeten de opera Alexander am Indus, eenige groote missen, een TeDeum, de oratoria Christi Grablegung, Himmelfahrt en Auferstehung, de cantaten JDer Ostermorgen en Pfingsten, de oratoria David en Das Gesetz des alten Bundes (in Engeland bekend als Mount Sinai).