Gepubliceerd op 18-03-2021

Siberië

betekenis & definitie

russ. Sibirj, hoofdgedeelte van Aziatisch-Rusland, omvat het geheele noorden van Azië, van den Oeral tot aan de Behringzee, is 12.518.489 km.2 groot en telde 1897: 5.727.090 inw.

In het z. en o. bergland (Altaï, Sajaansch gebergte, Jablonoj- en Stanowojgebergte), in het midden woud-, weide- en ertsrijk berg- en heuvelland, in het w. laagland met woud- en steppengebieden, in het n. toendra's. Talrijke en groote rivieren, die ongeveer allen noordwaarts loopen: Ob (met Irtisj), Jenisseï (met Angara), Lena, Indigirka, Kolyma, Anadyr, op de z.o.-grens de Amur. Klimaat continentaal: korte, warme zomers, strenge winters (bij Werchojansk de koudepool, tot — 68°); jaartemperatuur tusschen — 2.6 en — 10.1°. Graanbouw tot circa 57° N.B. S. is verdeeld in de vier gouvernementen Tobolsk, Tomsk, Jenisseïsk en Irkoetsk, de vier gebieden Transbaikalië, Jakoetsk, Amur, en Kustgebied, en de afdeeling Sachalin (zie ald.). De bevolking bestaat uit ruim 4 mill. Russen, omstreeks 5000 Polen en Duitschers, een kwart millioen bannelingen en inheemsche stammen (Ostjaken, Samojeden, Wogulen, Jakoeten, Tartaren, Kalmukken, Burelen, Toengoezen, Chineezen, Korjeken, Giljaken, Kamschatdalen, Aïno’s). Behalve lagere scholen heeft S. 4 progymnasia, 5 gymnasia, 1 universiteit (te Tomsk, 1887 gesticht). Voornaamste steden: Tobolsk, Omsk, Tomsk (WestSiberië) en Irkoetsk (Oost-Siberië). Middelen van bestaan: in het n. veeteelt, jacht (pelsdieren, als eekhoorns, marters, vossen, hermelijnen, beren enz.) en visscherij; in het z. landbouw en boschwezen; omvangrijke mijnbouw op goud, zilver, platina, ijzer, koper; graphiet in het Sajangebergte en aan de Toengoeska, steenkool aan de Tom en op Sachalin. De handel van S. neemt allengs toe. Verkeerswegen: een groote weg van Jekaterinenburg door geheel S. naar Irkoetsk; spoorweg door S., in aansluiting aan de lijn Samara—Tsjeljabinsk, over Krasnojarsk en Irkoetsk naar Wladiwostok (7061 km.). Geld, maten en gewichten als in Rusland.S., van Rusland uit het eerst bezocht door Donsche kozakken onder den hetman Jermak Timofejeff (1577), werd 1581 tot aan de Ob veroverd, in 1639 was de verovering voltooid; 1697 werd Kamtschatka er bij ingelijfd, in 1858 het Amurland, in 1875 het eiland Sachalin, waarvan in 1905, bij den vrede van Portsmouth, een gedeelte moest worden afgestaan aan Japan.

< >