Gepubliceerd op 18-03-2021

Postduif

betekenis & definitie

(Columba domestica tabellaria L.) is een rasduif tot de soort huisduiven behoorend. Zie Duifachtigen, dl.

III. In de grijze oudheid is het al opgemerkt, dat duiven voor het hok, waar zij gepaard zijn, een bijzondere gehechtheid bezitten, mits de levensomstandigheden op het hok beantwoorden aan de eischen van zijn bewoonsters. Door voortgezette teeltkeus heeft men een ras verkregen, waarin de eigenschappen voor den depêche-dienst op een gelukkige wijze vereenigd voorkwamen. Het gebruik, om berichten door middel van duiven over te brengen, is dan ook uit het oosten afkomstig en door schier alle eeuwen heen toegepast. De vraag: Hoe herkent de postduif haar weg? wacht nog steeds op een allen bevredigende oplossing. Kenners van deze vogels willen van een instinct niets weten, en houden vol, dat de postduif (na een grondige en beleidvolle dressuur in eenzelfde windrichting) met behulp van gezicht en herinneringsvermogen ilaar huis terugvliegt. Wordt hiermede rekening gehouden, dan doorvliegen goede postduiven een afstand van 500 K.M. met gemak en bij1 gunstig weer den K.M. gemiddeld in minder dan 1 minuut. 850 K.M. is zoo ongeveer het maximum, dat een postduif op één dag kan doorvliegen bij vroegtijdige oplating. Inzonderheid streden drie postduiven-typen om den voorrang: de Antwerper-, de Luikeren de Engelsche postduif. Deze laatste heet Carrier. De postduiven in Nederland zijn meest gekruist ras: Antwerpsch—Luiksch. Ook in België ziet men weinig de echte Luiker-, en even weinig de echte Antwerper-postduif. Het staat niet vast, dat het éene ras beter is dan het andere. Carriers moeten echter eerst gekruist worden, wil men van deze iets verwachten. Nadat het beleg van Parijs het nut van postduiven voor militair gebruik aan ’t licht gebracht had (57 duiven hadden pl.m. 1.150.000 berichten overgebracht) begon men langzamerhand in bijna alle landen in ’t belang van „de berichten-overbrenging in tijd van oorlog” van rijkswege reeds in vredestijd duiven af te richten. In 1888 werden er in ons land 3 postduivenstations opgericht (Utrecht, Pannerden, IJmuiden). Naar het voorbeeld van andere staten kwam dezer tak van dienst aan de genie. Dit voldeed niet. Toen in 1892 bleek, dat de le luit. A. Holland kennis van duiven had, vestigde hij in overeenstemming met het D. v. O. te Amsterdam een postduivenstation, dat hij later onderbracht in een afzonderlijk gebouw op het terrein van Artis. Bovendien richtte hij' nog vier stations op, organiseerde den ganschen dienst der militaire duivenpost, nam uitmuntend geslaagde proeven, leidde — inmiddels tot kapitein bevorderd — in 1897 den gepens. majoor A. H. P. Th. Brunet de Rochebrune als opvolger tot zijn dienstwerk in en ontving om genoemde verdiensten het ridderkruis van de Oranje-Nassau-Orde. Het bureau van den directeur van ’s Rijkspostduivendienst werd in 1903 gevestigd te VGravenhage, alwaar thans ook bestaat een postduiven-proefen leer-station. De postduivendienst is geregeld bij 'kon. besl. van 26 Nov. 1903. In vredestijd moeten van rijkswege massa’s rijksduiven onderhouden en bij' mobilisatie door particuliere duiven aangevuld worden, omdat een belegerde sterkte, om dagelijks twee berichten naar buiten te zenden, 250 postduiven noodig heeft voor elke maand, dat de insluiting duurt. Om dit bezwaar, aan den kondschapsdienst door postduiven verbonden, te ondervangen, heeft A. J. Bronkhorst Jr. te Amsterdam een methode ontworpen, waardoor met een twintigtal duiven de communicatie tusschen twee plaatsen voor den geheelen duur der insluiting verzekerd kan worden. Sedert 1878 past hij dit systeem op zijn duiven toe, maar van hoogerhand wordt er te weinig waarde aan gehecht, ofschoon alleen het systeem Bronkhorst de wintervluchten, die steeds mislukken, mogelijk kan maken.

Postduivenvereenigingen
hebben ten doel: de veredeling en ’t africhten der postduiven meer algemeen te maken, wedvluchten en zoo mogelijk tentoonstellingen te houden. Amsterdam telt zelfs acht of meer vereenigingen van dien aard. Vele vereenigingen hebben zich tot een bond aaneengesloten: de Nederlandse he Algemeene Bond van Postduivenliefhebbers. Volgens het eigen orgaan waren vóór den 15 Juli 1905 tot den bond toegetreden: 88 vereenigingen met een totaal van 850 leden. Daar niet alle vereenigingen tot den bond toetreden en vele postduiven-bezitters buiten vereenigingen blijven, wijden ook andere bladen, als „Avicultura”, „de Duif”, „Onze Gevleugelde Vrienden”, enz. zich aan de belangen der duivensport.

< >