aardolie, steenolie, bergolie, een meestal dun-vloeibare kleurlpoze of ook wel geel tot bruin gekleurde olieachtige zelfstandigheid, die uit een mengsel van verschillende koolwaterstoffen bestaat.
Nu eens wordt de petroleum im poreuze of aardachitige gesteenten, bijv. in zandsteen, aangetroffen, die met de olie doortrokken zijn, dan wêer worden onderaardschie holten en spleten er door opgevuld.
In de petroleumgebieden van Noord-Amerika, nl. van Canada, Pennsylvanië, Ohio, Kentucky en Californië zijn de afzettingen van silurisehen en devonischen ouderdom rijkelijk met petroleum doortrokken, of vindt men de olie in spleten en kloven opgehoopt, waaruit men het door boringen aan de oppervlakte brengt.
In Europa liggen de talrijkste vindplaatsen van petroleum in een strook, die langs de helling der Karpathen door Galicië over Bukowina, door Moldavië naar de Krim zich uitstrekt en zich vervolgens langs den Kaukasus tot aan de Kaspische zee voortzet, waar het rijke petroleumgebied van Baku zich bevindt.
De petroleum van Baku, waar niet minder dan 700 putten in werking zijn, schijnt in den bodem in geïsoleerde, zakvormige ruimten voor te komen, die bovenaan met gassen onder hoogen druk gevuld zijn. Wanneer de boor de vloeistof bereikt heeft, drijven de gassen deze met kracht naar buiten. De kracht vermindert echter spoedig en na een dag of tien vloeit de olie langzaam uit het boorgat, dat gedurende gemiddeld twee jaren een voor exploitatie voldoende hoeveelheid olie blijft leveren. Ook in andere deelen van Europa, zooals in den Elzas en Hannover, wordt petroleum gewonnen en meer en meer neemt het aantal vindplaatsen van de waardevolle olie toe.
Voor de Nederlandsche bezittingen in OostIndië heeft petroleum van alle producten uit het delfstoffenrijk tegenwoordig de grootste beteekenis.
De ontdekking van de eerste „olievelden”" had plaats in 1878 in het district Langkat op Sumatra en eerst in 1890 nam de exploitatie een aanvang. Later werd de petroleum ook op Java en Borneo ontdekt. In het geheel telt Nederlandsch-Indië thans 54 concessies, die wel niet allen in exploitatie zijn, doch die onze koloniën toch de vierde plaats doen innemen in de rij der petroleum produceerende landen.
De petroleum dankt haar oorsprong ongetwijfeld aan het ontledingsproces van organische zelfstandigheden. Of, zooals men voor vele onderaardscbe olie-ophoopingen aanneemt, vertegenwoordigers van het dierenrijk, zooals schaaldieren (die op den zeebodem onder een’ sliblaag een iangzame ontleding ondergingen) de waardevolle vloeistof hebben geleverd, dan. wel wieren, die in zeeboezems zich ophoopten, zooveel is zeker, dat in het Engelsche graafschap Shrop de aardolie door de steenkoolmassa wordt uitgezweet en dus van plantaardigen oorsprong is.
Sedert 1859, toen de rijke vindplaatsen van Pennsylvanië en Galiciu ontdekt werden, is de petroleum als een goed middel ter verlichting een handelsartikel van den eersten rang.
De petroleum is, zooals zij uit den grond komt, wegens haar groote ontbrandbaarheid onbruikbaar; daarom wordt zij, alvorens in den. handel te komen, vooraf geraffineerd, d. i. van hare vluchtigste deelen (P.-spiritus, P.~ ether) bevrijd.
De petroleum bezit dan het voordeel tot. een temperatuur van 48° C. geen ontvlambare dampen voort te brengen. Zie ook Mijnwezen.