(grieksch, geheimenissen) bij de Grieken en later bij de Romeinen geheime eerediensten, een bijzondere soort van slechts voor ingewijden toegankelijke godsdienstoefeningen. Reinigingen, boetedoeningen, offers, processies, gezangen, dansen, in één woord alle gebruiken der overige godsdienstoefeningen waren ook bestanddeelen der M., maar hadden hier steeds het karakter van het geheimvolle en werden meestal bij nacht onder het licht van fakkels en met muziek uitgeoefend.
Ook mythen en beelden had men in de M., doch daarin heerschte vooral het symbolische en allegorische. De mythen in de M. zijn heilige legenden van hieratischen inhoud, waarin de theologische gedachte door den mythologischen vorm maar weinig omsluierd is. Hiertoe behooren ook de symbolen van goddelijke teelkracht en vruchtbaarheid, zooals de phallus in de Dionysiën; voorts de verschillende attributen der godheden. De feesten (Orgiën) zelfs waren bij de M. eveneens grootendeels van symbolischen aard. Zij bestonden uit mimisch-dramatische opvoeringen van de godengeschiedenis, b.v. van den roof van Persephone. Het opnemen in de M. geschiedde door middel van plechtige wijding, waarbij de mystagoog den aspirant den eed van stilzwijgendheid afnam, en in verschillende graden.
Wie de voorwijding ontvangen hadden, heetten mysten, de geheel ingewijden epopten. In vele M. konden allen, in sommige alleen vrouwen opgenomen worden; nog andere waren tot streng gesloten kringen beperkt. Over de den ingewijden meegedeelde leer staat slechts zooveel vast, dat de kern der beroemdste M., de eleusinische, gevormd werd door het geloof aan de onsterfelijkheid. Wat de geschiedenis der M. betreft, zoo zijn onder de sporadisch voorkomende gebruiken boven alle andere de reinigingen en uitboetingen zeer oud en eigenlijk het hoofdbestanddeel der M.; meer samenhangende gebruiken van mystieken aard hebben zich zeer vroeg in de chthonische eerediensten ontwikkeld; als meer bepaalde soorten van mystieken dienst treden eerst in den Demeterdienst de Thesmophoriën en Eleusiniën op. Naast de eleusinische golden de samothracische M. voor de heiligste, zoowel onder de aziatische en thracische als onder alle zeevarende Grieken. Zeer oud en in hoog aanzien waren ook de M. van Zeus op Creta, wier viering gewoonlijk op hooggelegen punten onder den blooten hemel en overdag plaats had.
Uit den Dionysusdienst ontstonden de Triëterische nachten, een door geheel Griekenland verbreid, hoogst fanatiek vrouwenfeest. Later behoorden de M. van Cybele tot de meest verbreide en meest uitgewerkte. Ook waren er M. van Aphrodite, die echter in zooverre recht tegenover die van Cybele stonden, als in deze de verminking der geslachtsorganen, in gene het geslachtelijk genot, tot aan de prostitutie toe, heilig voorschrift was. Zij werden op Cyprus alsmede in tal van grieksche staten, later vooral te Athene gevierd. Ook de egyptische Isis had haar M. De orphische M. waren wellicht eerst uit den thracischen Dionysusdienst ontstaan, doch trokken later ook andere kanten van een geheim geloof binnen hun bereik.
Zij deden zich in Athene reeds gelden ten tijde der Pisistratiden en verbreidden zich vervolgens vooral in den loop van den peloponnesischen oorlog. Orphisch- en mystisch werd ten laatste eensbeduidend en Orpheus aangezien voor den stichter van alle M. der oudheid. Met de verbreiding van den christelijken godsdienst verdwenen de M. langzamerhand in den loop der 2de en 3de eeuw.