Gepubliceerd op 18-03-2021

Maxim. stadler

betekenis & definitie

componist en organist, in 1748 te Melk geb., trad in 1766 in de Benedictijnerorde en kreeg in 1772 de priesterwijding; componeerde onderscheidene stukken en hield als professor voorlezingen over de moraal, de kerkgeschiedenis en het kanonieke recht; bij de opheffing der kloosters werd hij in 1786 abt, eerst van de abdij te Lilienfels, later van die te Kremsmünster. Van 1791— 1803 leefde hij met den titel van kanonikus en consistoriaalraad te Weenen voor zijn studiën, wijdde zich na 1815 geheel aan de toonkunst en overl. in 1833.

Tot zijn beste compositiën behooren: zijn oratorium Die Befreiung Jerusalems, een groot requiem, Klopstocks Frühlingsfeier, meerdere missen enz.

< >