natuurvorscher, 1804—81, werd in 1839 professor te Jena en in 1863 hoogl. te Dorpat. Hoofdwerken: Gründzuge der ivissenschaftlichen Botanik en [i]Die Pflanze und ihr Leben.
[/i]
Rudolf Schleiden
neef van den vorige, politicus, in 1815 in het Holsteinsche geboren, Verliet in 1848 bij den opstand der hertogdommen den deenschen staatsdienst, en nam in verschillende betrekkingen ijverig deel aan de aangelegenheden van Sleeswijk-Holstein. Van de Deensche amnestie uitgesloten, ging hij in 1853 als gezant voor Bremen, 1856—65 in gelijke betrekking voor de drie Hanse-steden naar de Ver. Staten; 1867 afgevaardigde voor Altona van den eersten rijksdag van den NoordDuitschen bond. Hij schreef: Erinnerungen eines Schleswig-Holsteiners (4 dln. 1886—93).
