(van het grieksche amnestia, vergeten, in den zin van: geleden onrecht niet meer gedenken). Eigenlijk: het straffeloos verklaren van een werkelijke of vermeende overtreding, vóór de rechter daaromtrent een vonnis heeft geveld;. het woord wordt ook met voorliefde gebruikt voor elke algemeene kwijtschelding van straf, opgelegd voor politieke misdrijven, en vooral voor zulke die in gemeenschap zijn gepleegd tegen eene regeering en een groot aantal schuldigen omvatten (vergelijk Gratie), en bij het begenadigen van de overtreders van een geheele categorie van strafbare handelingen.
Deze amnestiën, die hoofdzakelijk uitgaan van den souverein, grijpen meestal plaats bij heuglijke gebeurtenissen, het sluiten van een vrede, bij de geboorte van een troonopvolger, enz. Zij kan algemeen en beperkt worden verleend. Overeenkomstig de Nederlandsche Grondwet, art. 68, is het hoofd van den staat het verleenen van amnestie niet dan bij eene wet toegestaan. Wat Nederl.-Indië aangaat, heeft de Gouverneur-Generaal het recht van amnestie, voor zoover inlandsche vorsten en hoofden betreft. Bij vredesverdragen is de amnestie tusschen de partijen die in den oorlog begrepen zijn geweest een gewoon verschijnsel; zij heeft dan de beteekenis van een onderlinge belofte der vrede sluitenden om alles wat tijdens den oorlog geschiedde, te vergeten, niet te trachten te eeniger tijd wraak te nemen enz.