hongaarsch staatsman, geb. te Monok 1802, overl. te Turijn 1894, was advokaat en werd in 1832 afgevaardigd naar den landdag te Pozsony. Door een paar geschriften, die over het geheele land werden verspreid, stelde K. de Hongaren op de hoogte van hetgeen er op de zittingen van dien landdag werd verhandeld, waaruit bleek dat vele leden veranderingen in de staatsinstellingen wenschten.
Toen Metternich hem de verdere uitgave van zulke geschriften verbood en hij weigerde aan dit verbod te voldoen, werd hij in hechtenis genomen (1837) en tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld. In 1840weder op vrije voeten gekomen, stichtte K. de „Pesti Hirlap”, het orgaan der z.g. liberale partij, maar na verloop van drie jaar zag hij zich genoodzaakt uit de redactie te treden. Nu hield hij zich onledig met allerlei staathuishoudkundige en financieele aangelegenheden en werd een der stichters van de Védegylet, een vereeniging welke de bevordering der nationale nijverheid ten doel had. Door het komitaat Pest in 1847 tot afgevaardigde gekozen, kwam K. weldra aan het hoofd der linkerzijde, der nationale partij, kreeg het volgende jaar de portefeuille van financiën in het kabinet Batthyany, het eerste hongaarsche ministerie, en nam, toen deze staatsman zijn ontslag had genomen en de opstand op het punt stond van uit te barsten, de geheele leiding der regeering op zich. Na het bedwingen van de revolutie in Hongarije vluchtte K. naar Turkije, en begaf zich later naar Engeland en Amerika, vandaar naar Italië, richtte er een hongaarsch legioen op en wilde een grooten statenbond vormen aan den Donau en den Balkan. Eindelijk vestigde hij zich metterwoon te Turijn (1875). Verschillende malen werd K. na 1867 tot afgevaardigde naar het hongaarsche parlement verkozen, doch hij betrad niet weder zijn geboortegrond, daar hij weigerde voor een vorst uit het huis Habsburg-Lotharingen den eed af te leggen. K.’s lijk werd uit Turijn naar Budapest overgebracht en daar met nationale eerbewijzen bijgezet. .
Zijn zoon, Frans K., geb. 1842, is sedert geruimen tijd lid van het hongaarsch parlement en leider der onafhankelijken.