Gepubliceerd op 23-02-2021

Laurus

betekenis & definitie

L. laurierboom, plantengeslacht van de familie der Lauraceeën, met twee soorten, altijd groene boomen, met lederachtige alterne bladen, okselstandige, gesteelde pluimen van diocische bloemen en ovale bessen. Van de beide soorten is eene, L. canariensis, inheemsch op de Canarische eilanden en op Madeira.

De andere soort, de edele laurierboom, L. nohilis, kan een hoogte bereiken van 18 m., heeft 10 centim. lange, lederachtige, langwerpig-lancetvormige, glanzend groene, kortgesteelde bladen, groen- of geelachtig witte bloemen en eivormige, tot 2 centim. lange, blauwzwarte, eenzadige vruchten. In Europa, waar de laurierboom vóór den ijstijd inheemsch was, en werwaarts hij in latere tijden uit VoorAzië weer is overgebracht, wordt hij thans veelvuldig gekweekt, vooral in de landen aan de Middellandsche zee. De aangenaam specerijachtig riekende en smakende bladen waren olficineel, en worden thans gebruikt als specerij en ter verpakking van vijgen enz.; zij komen voornamelijk uit Italië, Frankrijk en Spanje in den handel. De vruchten zijn in gedroogden toestand groenachtig bruin, smaken tamelijk onaangenaam aromatisch en bitter, en bevatten 0.8 % etherische olie, 1 % kristalliseerbare, reuk- en smaaklooze, vluchtige, in water onoplosbare laurocerine, C22 H30 03, 12.8% eener groene vettige olie, 26 °/0 zetmeel enz.; zij gelden als een maagversterkend middel en worden verder in de veeartsenijkunde gebruikt. Door uitkoken en persen verkrijgt men er de groene, halfvloeibare laurierolie uit, die een sterken specerijachtigen geur bezit en o. a. gebruikt wordt om vleesch mee in te wrijven, teneinde de vliegen op een afstand te houden. De laurierboom (Daphne) was bij de ouden aan Apollo toegewijd en met zijn bladen kroonde men de overwinnende helden; ook later bleef een laurierkrans een symbool van roem.

< >