Gepubliceerd op 14-03-2021

Johan wagenaar

betekenis & definitie

nederl. musicus, geb. te Utrecht 1862, studeerde aldaar aan de muziekschool van Toonkunst onder R. Hol, later te ’s Hage onder Sam. de Lange en te Berlijn onder H. v.

Herzogenberg. Hij is tegenwoordig directeur van de Zangver. en der Muziekschool afd. Toonkunst, en organist aan de Domkerk te Utrecht. Voornaamste composities: de komische cantate De schipbreuk (tekst J. Wageisaar. v. d. Schoolmeester), de opera De doge van Venetië en de orkestwerken: Levenszomer en Cgrano de Bergerac.

Lion Wagenaar

geb. 1855 te Amsterdam, was van 1881—86 conrector aan het Nederl. Isr. Seminarium, van 1886—95 opperrabbijn in het ressort Friesland en is sedert 1895 opperrabbijn in het ressort Gelderland. Werken: De Talmud en de oudste geschiedenis van het Christendom (I en II, 1884), Joodsche Godsdienstleer voor de jeugd (in 3 cursussen, 1890), De eerste Profeten (met een nederl. vertaling, 1891—94), Het Israël. Gebedenboek (met nederl. vertaling en uitvoerigen nederl. commentaar, 1901), Joodsche scheurkalender, wetenschapp. artikelen in de ,,Israël, letterbode”, in het tijdschrift „Choreb” en in het maandblad „AchawaA

< >