duitsch natuurkundige, in 1809 te Cassel geb., werd in 1844 hoogleeraar in de natuurkunde te Freiburg. M. vestigde zijn naam in de wetenschappelijke wereld door zijn voortreffelijk Lehrbuch der Physik und Meteorologie (2 dln., 1842, 9de dr. 1902 vlg.), gevolgd door zijn Lehrbuch der kosmischen Physik (met atlas 1856, 5de dr. 1895).
Tot zijn overige geschriften behoor en Grundriss der Physik und Meteorologie (9de uitg. 1866), Grundzüge der Krystallographie (1845) enz. De uitslag zijner eigen natuurkundige onderzoekingen is opgenomen in Poggendorffs Annalen. Hij overl. 3 Oct. 1875.