duitsch componist, geb. 1699 te Bergedorf bij Hamburg, begon zijn loopbaan als tenorzanger bij den schouwburg te Hamburg. Later zette hij te Napels onder Porpora en Scarlatti zijn studiën voort.
In 1727 werd hij tot kapelmeester te Venetië aangesteld, waar hij de beroemde zangeres Faustina Bordoni, later zijn echtgenoot, leerde kennen. Nadat hij uit Londen was teruggekeerd vestigde hij zich in 1740 te Dresden. Bij het bombardement dezer stad in 1760 verloor hij zijn boeken en zijn tot de uitgave gereed gemaakte handschriften. In 1763 werd H. door het hof ontslagen; hij begaf zich daarop naar Weenen en in 1770 naar Venetië, waar hij 16 Dec. 1783 stierf. H. was een der grootste componisten van zijn tijd, hoewel hij beneden Handel en Gluck stond; tijdens zijn werkzaamheid te Dresden was hij het middel- en hoogtepunt der italiaansche opera; zijn opera’s beheerschten 40 jaren lang het tooneel en ook zijn italiaansche oratoriën en latijnsche werken voor kerkelijk gebruik kwamen algemeen in gebruik; de invloed van zijn stijl was zoo groot, dat zelfs Gluck, die in zekeren zin als zijn tegenstander moet worden aangemerkt, in een reeks opera’s dien navolgde. De kracht van zijn stijl lag in de juiste vinding van de voor het tooneel meest verkieslijke muziek, vooral in de solozangen, het hoofdbestanddeel der toenmalige opera.
H.’s muziekdrama’s zijn in handschrift verstrooid in de bibliotheken van Duitschland; gedrukt werden slechts enkele, b.v’. Alcide al Bivio.