Gepubliceerd op 17-02-2021

Jacques hartog

betekenis & definitie

muzikus, geb. 24 Oct. 1837 te Zalt-Bommel, bezocht het gymnasium te Crefeld, met het doel om later in de rechten te studeeren, gevoelde zich weldra echter meer aangetrokken tot de toonkunst en besloot zich aan de muziek te wijden; hij kreeg onderricht van verschillende meesters (Hauser, Bolton, van Hiller enz.); in Nederland teruggekeerd richtte hij in 1881 te Bussum de gemengde zangvereeniging Caecilia op, wrelke in 1883 onder de afdeelingen van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst werd opgenomen. H. vestigde zich als muziekleeraar voor piano, zang en theorie te Amsterdam, werd tevens docent voor muziekgeschiedenis aan de muziekschool en aan het conservatorium aldaar, alsmede aan de muziekschool te Haarlem, en gaf in het licht: een bewerking van de Theor ethische en practische klavier school van Lebert en Stark (8ste dr.), Geschiedenis der muziek van Langhans (3de dr.), Bouw en behandeling van het harmonium, Methodiek voor pianoonderwijs, Woordenboek voor termen gebruikelijk op muzikaal gebied; Technische pianostudiën; Harmonieleer van Richter en Jadassohn, benevens oefeningen daarvoor.

Ook schreef hij behalve veel critieken in binnen- en buitenlandsche bladen, eene symphonie in woorden.

< >