Gepubliceerd op 14-03-2021

Jacobus augustinus vetter

betekenis & definitie

geb. 1837 te ’s Gravenhage; opgeleid aan een der toenmalige cursussen ter opleiding voor officier der infanterie bij ’t nederl. leger; doorliep de verschillende graden beneden den rang van officier en werd in 1859 benoemd tot 2de luit. bij het nederl. leger; in 1860 in dien rang overgeplaatst bij ’t Ind. leger, doorliep hij bij dat leger alle rangen tot en met dien van luitenantgeneraal en bekleedde in dezen laatsten rang de betrekking van commandant van het leger en chef van het dep. van oorlog in Nederl.Indië van 1895—97; werd in laatstgenoemd jaar in den rang van luit.-generaal gepensionneerd; nam van 1861—63 deel aan de krijgsverrichtingen in de z. en o. afd. van Borneo; van 1864—66 en in 1884 en 85 aan die ter w. afd. van Borneo; in de jaren 1874, 1877 —79, 1886—88 en 1895 en 1896 aan die te Atjeh, in laatstgemeld jaar als regeeringscommissaris; voerde in 1894 het opperbevel over de expeditionnaire troepen der land- en zeemacht naar Lombok; is commandeur van de M. W, O. en der orde van den Ned. Leeuw, begiftigd met de eeresabel enz.

< >