Gepubliceerd op 23-02-2021

Hans jarta

betekenis & definitie

zweedsch staatsman, geb. in 1774, werd in 1790 bij de staatskanselarjj aangesteld. Bij de spanning, die op den rijksdag in 1800 tusschen den koning en den adel ontstond, sloot hij zich aan bij de leden van den adel, die van den adelstand afstand deden, trad uit den dienst des konings en nam den naam J. aan.

Na de omwenteling van 1809 bekleedde hij verschillende staatsbetrekkingen, maar nam uit deze in 1822 zijn ontslag. In 1837 werd hij echter te Stokholm tot hoofdbestuurder van het rijksarchief aangesteld; in 1842 legde hij deze betrekking neder en overl. in 1847. Behalve het tijdschrift „Odalmannen” (1822—23) gaf hij meerdere geschriften uit, onder welke zijn in 1838 bekroond werk over de geschiedenis van Zweden van grondige bronnenstudie getuigt.

< >