Gepubliceerd op 29-01-2021

Georgetown

betekenis & definitie

1) G. of Demerara, voorh. Stabroek, hoofdstad der kolonie EngelschGuyana in Zuid-Amerika, 2 km. boven de monding van de Demerara, 54 000 inw.,w. o. vele kleurlingen; heeft breede, meest alle met boomen beplante straten; de haven is, behalve die van Nieuw-Amsterdam, de eenige der geheele kolonie en wordt door een steenen dam beschermd, terwijl vestingwerken de invaart beheerschen. De stad is de zetel aller regeeringslichamen en van een anglikaanschen bisschop; zij heeft een museum, een bibliotheek, een college, een seminarie, een schouwburg, gasverlichting, waterleiding, electrische trams. Hoofdmiddel van bestaan is handel (zie Guyana).

2) Vroeger een zelfstandige stad, thans onder den naam West-Washington deel van de stad Washington en van het District of Columbia, op den linkeroever der Potomac, van Washington gescheiden door de op vier punten overbrugde Rock-Creek, heeft breede straten en telde in 1900: 14 549 inw.
3) Hoofdplaats van G. county van den n.amerik. staat Noord-Carolina, belangrijke invoerhaven, aan den westoever der Winyahbaai, n.o. van Charleston en 24 km. van den Oceaan; in 1900: 4138 inw.
4) Stad in den n.-amerik. staat Colorado, aan de Clear Creek, ten w. van Denver, in het hooggebergte; in 1900: 1418 inw.
5) Stad op het eiland Poelo-Pinang, aan de westkust van Achter-Indië, zeer gunstig gelegen aan een voor de grootste schepen toegankelijke baai; 27 000 inw., grootendeels Chineezen en Maleiers; zindelijke straten, een fort en belangrijken handel (voornamelijk uitvoer van tin).
6) Stad op Ascension, zie ald.

< >