(graaf) geb. 1792, maakte op zijn goederen in Polen veel werk van de landhuishoudkunde; werd 1818 hoogleeraar in de staathuishoudkunde aan de universiteit te Warschau en tegelijkertijd
leeraar aan de school voor de houtcultuur, terwijl meerdere werken over staatswetenschappen van hem in het licht verschenen. Vooral heeft hij zich verdienstelijk gemaakt door de hervormingen, die hij in het gevangeniswezen en in het armwezen van zijn vaderland heeft tot stand gebracht. Hij bekleedde allerlei hooge ambten; en werd na de poolsche omwenteling van 1831 lid der regeeringscommissie van binnenl. zaken en van het hoofdbestuur voor de inrichtingen van weldadigheid. Hij trad ook op als romanschrijver, novellist en dramatisch dichter.
