(vrijheer) oostenrijksch generaal, in 1735 geb., onderscheidde zich in den zevenjarigen oorlog, ontwierp de plannen voor de vesting Theresiënstadt, leidde den bouw van de vesting Josephstadt, ontwierp in 1788 de dispositie ter belegering van Dubicza en Belgrado, werd in 1795 tot luitenant-veldmaarschalk bevorderd, verloor, aan aartshertog Johan ter zijde gesteld, den slag bij Hohenlinden (3 Dec. 1800), nam in 1801 zijn ontslag en overleed in 1803.
Zijn zoon Jos., vrijheer von L., in 1769 te Graz geb., onderscheidde zich in den oorlog tegen de Turken van 1787 en 88, in de fransche omwentelingsoorlogen en vooral in 1815 door de verdediging van Ferrara tegen de Napolitanen en door de inneming van Gaëta. Hij werd gouverneur van Gaëta, in 1817 tijdelijk kommandant der troepen te Napels, in 1826 luitenant-veldmaarschalk, in 1831 vestingkommandant te Königgratz, in 1832 te Olmütz en in 1841 geheimraad. Hij overleed in 1848.
