1) Arrondissement van het fransche departement, Seine-et-Marne, 1224 G km. groot, is verdeeld in de 7 kantons La Chapelle-la-Reine, Chateau-Landon, Fontainebleau 16 gemeenten, 19.800 inw.), Lorrez-leBocage, Montereau-faut, Yonne, Moret-surLoing en Nemours, tezamen met 101 gemeenten en in 1896 : 86.920 inw.
2) Fontainebleau, hoofdstad van het arrondissement en het kanton F., 14 km. vau Melun, 57 km. z.o.z. van Parijs, 4 km. van den linker Seine-oever, heeft breede, doodsche straten met kleine huisjes, telde in 1896 als gemeente 14 078 inw.; standbeeld van Carnot ( 1895 onthuld) en van Rosa Bonheur (1901 onthuld); artillerie- en genieschool: fabrikage van aardewerk, scheepvaart, handel (vooral in rozijnen, chasselas de F. geheeten): rondom F' een uitermate schilderachtig bosch, 17000 hectare groot, met tal van heuvelen en hoogten, bronnen en vergezichten. F. is rijk aan historische herinneringen; waarschijnlijk ontstaan ten tijde der eerste Capetingers, in het midden van een uitgestrekt woud, werd het weldra een der geliefkoosde ontspanningsoorden der fransche heerschers; Philips de Schoone werd hier geboren, Karel V schonk het een wel voorziene bibliotheek: Frans I deed de eerste pavillons van het vermaarde kasteel van F. bouwen, waaraan later achtereenvolgens door Catherine de Medicis, Hendrik II en Hendrik IV nieuwe gedeelten werden toegevoegd : te F. deed Christina van Zweden Monaldeschi ombrengen ; in 1701 werd hier tot de aanvaarding van het testament van den koning van Spanje, Karel II besloten: in 1814 deed Napoléon hier afstand. De dorpen in de omgeving en in het bosch, als Chailly, Marlotte, Barbizon, waren langen tijd ware kunstenaarskoloniën.