Gepubliceerd op 29-01-2021

Faro (stad)

betekenis & definitie

Hoofdstad van het portugeesche district F (4850 km2., 229.000 inw.), en van de voormalige provincie Algarvië, zetel van een bisschop, ligt aan de zuidkust, ten n w. van de uiterste zuidspits (Cabo de Sta Maria) des koninkrijks. aan een door zand-eilanden omgeven baai, telde in 1890: 9338 inw. E., eindstation van den zuider- en oosterspoorweg (van Lissabon), heeft een mooi plein (Plaça da Rainha), een kathedraal, een theologisch seminarie, een militaire school enz. ; in het oostelijk, hoogste gedeelte bevindt zich een oud, door moorsche vestingwerken omgeven kasteel. De haven, aan de monding der kleine Rio Valformos, is ruim, doch heeft een geringe diepte (bij vloed nauwelijks 5 m.) en verzandt meer en meer. Niettemin drijft F. een belangrijken handel, vooral in zuidvruchten.

< >