1) Arrondissement v an het fransche dept. Seine-Inférieure, 1204 km2, groot; het omvat de 8 kantons Bacqueville, Bellencombre, Dieppe (9 gem., 27 900 inw.), Envermeu, Eu, Longueville, Offranville, Tótes, tezamen met 168 gemeenten en 105.650 inw.
2) Hoofdstad van bet arrond. en het kanton D., 55 km. n. van Rouaan, aan den achtergrond van een bocht vnn het Kanaal, tusschen twee krijtruggen, aan de monding van het riviertje Arque, heeft als gemeente 22,440 inw., heeft een beurs, schoone promenaden, een collège, een kweekschool voor de zeevaart, enz.; is zetel van een rechtbank eerste instantie, van een handelsrechtbank en van een kamer van koophandel, heeft een filiaal van de bank van Frankrijk, scheepsbouw, vischvangst,. ivoordraaierijen, ankersmederijen enz.; de voortreffelijke haven, door twee dammen en bemuurde kaden omsloten, door een citadel gedekt, is voor schepen tot 1200 ton toegankelijk; transitohandel op Engeland; bekend is D. ook om zijn rijke oesterparken; als zeebadplaats is het sinds 1822 in de mode gekomen en trekt elk jaar een menigte vreemdelingen vooral Engelschen; aan den rechteroever der Arque ligt de uitsluitend door visschers bewoonde voorstad Le Pollet. D. werd in 1195 door Filips August verwoest, verhief zich echter sinds het midden der 14de eeuw, aanvankelijk onder Engelsch, sedert 1433 onder fransch bestuur, tot een bloeiende en machte handelsstad; vóór het ontstaan van Havre het belangrijkste fransche entrepot aan het Kanaal, bereikte het zijn hoogsten bloei onder Frans I; tijdens den hugenotenkrijg was D. een bolwerk der protestanten; het verval dezer stad begon met de opheffing van het edict van Nantes en werd voltooid door het bombardement op 17 Juli 1694 door Engelschen en Nederlanders, wier vloot in 1690 ter hoogte van D. verslagen was geworden ; wel werd de stad na den vrede van Rijswijk op hoog bevel weder opgebouwd, doch de ondernemingsgeest den stad was met de geëmigreerde hugenoten verdwenen ; 9 Dec. 1870 werd D. door duitsche troepen der eerste armee bezet ; het behield een duitsche bezetting tot aan de afbetaling van een deel der oorlogscontributie, Juli 1871.