Gepubliceerd op 14-03-2021

David le leu de wilhem

betekenis & definitie

beoefenaar der oostersche oudheidkunde, geb. te Hamburg in 1588, overl. te ’s Gravenhage in 1658; bereisde het Oosten, waar hij een schat van zeldzaamheden verzamelde. Hij was gehuwd met een zuster van Constantijn Huygens en werd door Frederik Hendrik tot raadsheer in het hof van Brabant benoemd.

Een groot aantal der egyptische oud- en zeldzaamheden, door hem medegebracht, schonk hij aan de hoogeschool te Leiden.

< >