Gemeenschappelijke naam waaronder een aantal insectengroepen van de orde der Halfvleugeligen, Hemiptera, onderorde der Heteroptera, worden vereenigd, die door nieuwere entomologen veelal als even zoovele familiën worden beschouwd, doch die onderling in enkele hoofdpunten overeenstemmen; allen hebben nl. een platten kop, die tot aan de oogen in den prothorax is opgenomen, verder draadvormige, aan de spits dikwijls van een knodsje voorziene, uit drie tot vier leden bestaande sprieten, meest twee enkelvoudige oogjes, een uit vier leden saamgestelde zuigsnuit, doorgaans drie leden in de tarsen, twee lobben aan de voetklauwen en duidelijke dik wijlsvorksgewijs verdeelde aderen in het vliezig gedeelte der dekvleugels. Vele der onder den algemeenen naam van C. saamgevatte soorten onderscheiden zich zoowel door grootte als door fraaie kleuren. De in deze familie vereenigde groepen zijn die der Scutati s. Pentatomidae, de grootschilden of schildwantsen; deze bezitten een buitengewoon groot schild, dat de helft of meer van het achterlijf overdekt; bij allen is het tweede lid van den zuigsnuit het langst; de schildwantsen leven meest van plantensappen. Hier te lande zijn de geslachten Tetyra Pabr., (Eurygaster Lap.), Odontoscelis Lap., Asopus Buiim., Cydnus Fabr., Sciocoris Fall., Acanthosoma Curt., Pentatoma Latr. vertegenwoordigd;
Coreodes, Randwantsen of Graswantsen, verschillen van de vorigen door het maaksel van den zuigsnuit, waarvan het eerste lid in den regel het langst is; ook is het schild kleiner; Voorts bestaan de sprieten uit vier leedjes en zijn ingeplant boven aan den rand van den kop. In Nederland zijn de geslachten Coreus Fabr., Berytus Fabr., Myrmus Hahn., Syromastes Latr., Pseudophloeus Bdrm. en Pachylis Ramb., door een klein getal soorten vertegenwoordigd. Merkelijk rijker zijn de warme gewesten, vooral die van Amerika aan soorten van deze groep, waaronder eenige, inzonderheid van het geslacht Pachylis eene aanzienlijke grootte bereiken;
Lygaeodes, Langwantsen of Zandwantsen, van de vorige onderscheiden doordat de desgelijks uit vier leedjes samengestelde sprieten aan de benedenzijde van den kop ontspringen, en door de ongeveer gelijke lengte der geledingen van den zuigsnuit; bovendien hebben de tot deze groep gerekende insecten gewoonlijk een meer gerekte lichaamsgedaante. In Nederland hebben de tot deze groep behoorende geslachten Lygaeus Fabr., Pachymerus Lepel., (Bhyparochromus Curt) Ueterogaster Schill, Ophthalmicus IIahn, (Geocorus Fabr.,) Anthocoris Fall., Pyrrhoeoris Fall, vertegenwoordigers.