fransch archeoloog en geschiedkundige, geb. te Parijs 1802, overl. te Athene, vergezelde Champollion in Egypte (1829) en werd na verschillende wetenschappelijke ambten te hebben bekleed, professor in de egyptische oudheidkunde aan het Collège de France (1842). Hij schreef o. a. : Introduction à l'histoire orientale (1838), Musée des antiquités égyptiennes (1835—42), Elite des monuments céramographiques, met Witte (1837— 1861).
Zijn vrouw, Amélie Cyvoet, nicht van mevrouw Récamier, geb. 1810, overl. 1893, schreef ook verschillende werken: o. a.: Souvenirs et correspondance tirés des papiers de Mme Hécamier (1859), Mme de Staël et la grande duchesse Louise (1865).