1) Arrondissement van het fransche dept. Finistère, omvat de 12 kantons Brest I (1 gem., 28.500 inw.), Brest II (6 gem., 50.800 inw.), Brest III (2 gem., 28 250 inwoners), Daoulas, Landerneau, Lannilis, Lesneven, Quessant, Plabennec, Ploudalmézeau, Ploudiry, Saint-Rénan, tezamen met 84 gemeenten en 235,240 inw.
2) Brest, hoofdpl. van het fransche departement Finistère en van het arrond. B., 54 km. van Quimper, krijgshaven en zeevesting eerste klasse, aan de „rade de Brest”, een diep landwaarts indringende boezem, amphitheatersgewijs gebouwd aan de helling van twee met forten gekroonde heuvelen; 74.500 inw.; kweekschool voor de zeevaart (aan boord van de Borda), hydrographische school; opleidingsschip Bretagne; museum, sterrenwacht, arsenaal, rechtbank van aanleg, burgerlijke en marine-hospitalen. B. bezit twee havens, nl. een militaire haven aan de monding van de rivier Penfeld en de handelshaven van Porstrein, is bij elk getijde toegankelijk voor schepen van elke grootte, echter ten opzichte van haar handelsverkeer eerst de 2de in rang van Frankrijk; invoer, werkhout, ijzer, levensmiddelen, zeildoek; uitvoer: visch, haver; B. drijft vooral handel met Engeland en Spanje; de industrie is geheel die van een zeehavenstad (touw. zeil, ankers, kettingen, instrumenten); er zijn ook zeep-, verf-, poeder- en briquetten-fabrieken; aan de zee oesterparken; het arsenaal geeft arbeid aan 8 a 9000 arbeiders. Aan de linkerzijde der haven ligt Brest; aan de rechterzijde Recouvrance, meest door zeelieden bewoond. B., de oude gallo-romeinsche havenplaats Gesocribate, was gedurende het laatste gedeelte der middeleeuwen reeds een belangrijke zeestad; de werken, die van Brest de voornaamste oorlogshaven van Frankrijk hebben gemaakt dankt het aan Richelieu en Colbert.
