Gepubliceerd op 19-01-2021

Bantam (afdeeling)

betekenis & definitie

of Banten. De westelijkste afdeeling van Java, ten zuiden begrensd door den Indischen Oceaan, len w. door straat Soenda met hare onderdeelen (de Meeuwenbaai, de Welkomstbaai, de Peperbaai en de bocht van Anjer), ten n. door de Javazee, met de door deze gevormde Bantambaai, ten o. door de residentiën Batavia, en Preanger regentschappen; oppervl. 77461/:} km2.; inw. (1895): 699185, waaronder 286 europeanen, 1873 chineezen, 54 arabieren, 33 andere vreemde oosterlingen, en 696939 inlanders; hoofdplaats Serang; afdeelingshoofdplaatsen Tjilegon, Pandeglang, Rangkas Betoeng, Menes.

De residentie omvat 5 afdeelingen, met 21 districten en 77 onderdistricten:1. Afd. Serang, 75961,4 hectare groot, 5 districten en 13 onderdistricten, als Serang, 18304,1 hectare (onderdistricten: Serang, Naseinen, Taktakan, Tangkele), Tjiroeas, 13889 hectare (Tjiroeas, Tjigohong, Kalodran, Kasabilan), Onderandir, 6156,4 h. (Onderandir, Pamatang-Koelon), Tanara, 7360 h. (Tanara, Lontar), Tjikandi, 30251 hectare (Tjikandi), en met tezamen 340 dessa’s of kampongs, waaronder 88 in het district Tjikandi, allen gelegen op particuliere landerijen; hoofdph Serang.
2. Afd. Anjer, 60686, hectare, 3 districten en 11 onderdistricten: Tjilegon, 20756,8 h. (Tjilegon, Bodjonegara, Kraptjak, Poeloe-merak), Anjer, 29062, 7 h., niet 29032, 7 h. (Anjer, Kareo, Pasaoeran, Mantjak), Kramat-Watoe, 10866 h. (Kramat-Watoe, Serdang. Balagendong), met tezamen 216 dessa’s of kampongs; sinds 1883 hoofdplaats Tjilegon (zie Anjer).
3. Afd. Pandeglang, 81842 h., 5 districten en 20 onderdistr.: Pandeglang, 11033,6 h. (Pandeglang, Tjadasari, Wakap, Panihis), Baros, 10772,1 h. (Baros, Malangnengah, Soekatjaj, Kadoekiloeng), Tjiomas, 24058,4 h. (Tjiomas. Padarentjang, Soekalaba, Oodjoengteboe), Kolelet, 13123,8 h. (Kolelet, Panosogan, Toendjoene), Tjimanoek, 22853,4 h. (Tjimanoek, Mandalawangi, Kaloedan, Tjoeroegbarang, Kadoegedong), met tezamen 390 dessa’s of kampongs; Hoofdpl. Pandeglang.
4. Afd. Lebak, 328616,5 h., 5 districten en 20 onderdistr.; Rangkas Betoeng, 24591 h, (Rangkas Betoeng, Kolelet-wetan, Waroeng Goenoeng, Tjikoeloer), Sadjira, 42136 h. (Sadjira, Sejah, Tjandi, Madja), Lebak, 50714,9 h. (Lebak, Moentjang, Tjilaki, Tjikeujeup), Paroengkoedjang, 66697.6 h. (Paroengkoedjang, Koempaj, Tjileles, Bodj o ngin anik), Tjilangkahan, 144477 h. (Tjilangkahan, Tjipalaboeh, Tjiharah, Bajah), met tezamen 268 dessa’s of kampongs; Hoofdpl. Rangkas Betoeng.
5. Afd. Tjaringin, 227433,4 h., 3 distr. en 13 onderdistr.: Menes (Menes, Bandjarwangi, Bodjong, Moendjoel, Koebang-kondang, Tjiandoer), Tjaringin, (Laboean, Tjarita, Pagelaran, Tjening), Tjibalioeng, (Batoehideung,Tjiteureup, Tjikawoeng), met tezamen 237 dessa’s of kampongs; Hoofdpl. Menes.

Tot deze residentie behooren de eilanden Prinseneiland en Dwars-in-den-weg (Poeloe Sangeang) in straat Soenda, Poeloe Pandjang in de Bantambaai en het Klappereiland (Poeloe Deli) in den Indischen Oceaan.

B. bevat weinig bergen; het hoogste punt is de vulkaan Goenoeng Karang, met aan zijn n.w. helling het kratermeer Danoe; de kusten, uitgezonderd de zuidkust en de Sint-Nicolaaslioek in het noordwesten, waarin de Goenoeng Batoer en de Goenoeng Gedé uitloopen, zijn over het algemeen vlak en op enkele punten zelfs moerassig; in het zuiden neemt de Goenoeng Kendeng, een gebergte dat Java in de lengte doorloopt, een aanvang. De grootste rivieren hier zijn de Tji-Liman en de Tji-Boengoer, die in de Peperbaai, en de Tji-Oedjoeng en de Tji-Doerian die in de Javazee monden. De grond is vruchtbaar; Midden-Bantam bezit prachtige bouwgronden, die groote hoeveelheden rijst leveren. De Oost-Indische Compagnie en later het gouvernement hebben in Bantam allerlei cultures begroefd, eerst peper, later suikerriet, indigo, kaneel, tabak, thee en koffie, doch telkenmale onder omstandigheden die er de bevolking afkeerig van maakten, als willekeurige beschikking over gronden enz., zoodat alle deze ondernemingen de een na de ander als mislukt moesten worden gestaakt. Op enkele punten zijn steen- en bruinkoollagen ontdekt, doch nog nergens in exploitatie genomen. De bewoners houden zieh bezig met landbouw, de kustbewoners met vischvangst, overigens behoort B. tot de armelijkste streken van Java, en nog trekken elk jaar vele der jonge mannelijke bewoners naar elders. In 1879 vernietigde een veepest den geheelen toenmaals rijken veestapel van Bantam ; kort daarop brak een koortsepidemie uit, die meer dan 50.000 menschen ten grave sleepte en alle bedrijf deed stilstaan, zoodat slechts door krachtdadige hulp van gouvernementswege een hongersnood kon worden voorkomen. 27 Augs. 1883 bracht de uitbarsting van den Krakatau nieuwe ellende. Er kwam toen een geest van haat en verzet jegens het Nederl. gouvernement onder de bevolking, die zich in Juli 1888 te Tjilegon, te Bodjonegara enz. in allerlei gruweldaden openbaarde.

Bantam vormde voorheen een machtig rijk, dat zijn heerschappij tot over gedeelten van Sumatra en Borneo had uitgebreid; het eerst kwamen de Bantammers met de Portugeezen van Malakka in aanraking (1522), hetgeen echter geen gevolgen had ; later met de Nederlanders- (1596) en de Engelschen (1602) beide laatstgenoemden stichtten handelsfactorijen; die der Engelschen bestond tot 1683, die der Nederl. werd reeds in, 1610 naar Jacatra (Batavia) verlegd; na het vertrek der Engelschen kwamen de vorsten van Bantam steeds meer onder den invloed der Nederlanders; het engelsche tusschenbestuur hief het sultanaat Bantam op en in Maart 1813 werd B. een gewest onder europeesch bestuur; gedurig hadden alsnu opstanden plaats, waaraan in 1850 door de expeditieDe Brauw tijdelijk een eind werd gemaakt; in 1872 en 1888 hadden echter nieuwe opstanden plaats, de laatste onder leiding van hadji Wasid, en hadji Toebagoes Ismaël, die beiden ten zuiden van Tjaringin werden neergeschoten.

< >